Vorige onderwerp: Financieel beheer instellenVolgende onderwerp: Locaties


Entiteiten

Het maken van een financiële entiteit is de eerste stap bij het instellen van financieel beheer. U kunt zoveel entiteiten maken als u wilt.

Elke entiteit beschikt over een eigen unieke set locaties en afdelingen waarvoor de entiteiten de financiële gegevens bijhouden. Koppel de entiteiten aan een geografische OBS voor locaties en een organisatorische OBS voor afdelingen om de financiële begrenzing te bepalen.

Nadat een entiteit is gedefinieerd, kunt u financiële plannen maken en kosten invoeren voor investeringen.

Financiële controllers kunnen standaardwaarden instellen op het niveau van de entiteit als suggestie voor de aanbevolen kostenplanstructuur van de organisatie. Ze kunnen bijvoorbeeld vooraf het type fiscale periode vastleggen en de kenmerken voor groeperen voor alle kostenplannen. Voor de afzonderlijke kostenplannen voor investeringen worden de standaardwaarden automatisch ingevuld op het moment dat u de kostenplannen maakt. Projectmanagers kunnen deze standaardwaarden wijzigen voor hun specifieke investeringen.

Meer informatie:

Financiële entiteiten instellen

Entiteiten maken

Details financiële planning

Financiële entiteiten instellen

Voor het instellen van de financiële gegevens hebt u input nodig van de IT-afdeling of de financiële afdeling van het bedrijf. De instellingen moeten nauwkeurig aangeven hoe de investeringskosten worden bijgehouden.

Hieronder wordt de aanbevolen volgorde vermeld voor taken die moeten worden uitgevoerd voor het instellen van een entiteit:

  1. Maak een OBS-type voor een financiële afdeling en voor een financiële locatie.

    Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie.

  2. Maak een entiteit en koppel deze aan de OBS van de afdeling en de locatie.
  3. Maak fiscale perioden.
  4. Maak afdelingen voor de entiteit.
  5. Maak locaties en wijs deze toe aan de entiteit.
  6. Koppel afdelingen aan locaties.
  7. Definieer de financiële kosten-/tarievenmatrix.
  8. Definieer financiële klassen.
  9. Definieer de basisvaluta voor de entiteit en de standaardwaarden voor valuta.

Meer informatie:

Entiteiten bewerken

Entiteiten maken

Als u voor de eerste keer instellingen opgeeft voor financieel beheer, bepaalt u eerst de koppelingen voor de OBS-locatie en -afdeling en maakt u vervolgens de entiteit.

Als u al eerder standaardwaarden voor het systeem hebt gedefinieerd, worden de standaardwaarden ingevuld wanneer u een entiteit maakt. Investeringsklasse, Bedrijfsklasse en WIU-klasse worden bijvoorbeeld standaard ingevuld.

Als er een kosten-/tarievenmatrix bestaat voor resources (arbeid, materiaal, apparatuur), gebruiken alle transacties voor deze resources standaard de matrix voor het vaststellen van kosten en tarieven. U kunt deze standaardwaarde negeren door andere kosten en tarieven in te voeren in de eigenschappen voor de transactie.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik in Financiën op Instellen.

    De financiële structuur van de organisatie wordt weergegeven.

  2. Klik op Entiteiten.

    De lijst met entiteiten wordt weergegeven.

  3. Klik op Nieuw.

    De pagina Maken wordt weergegeven.

  4. Vul in het gedeelte Algemeen de volgende velden in:
    Entiteit

    Definieert de naam van de entiteit. U kunt deze waarde niet bijwerken nadat de entiteit is gemaakt.

    Beschrijving

    Definieert de gedetailleerde omschrijving van het incident.

    Korte omschrijving

    Definieert de korte omschrijving van de entiteit.

    Type fiscale periode

    Definieert het type fiscale periode voor de entiteit. Met deze waarde stelt u het standaardtype fiscale periode in voor alle nieuwe kostenplannen die voor de entiteit worden gemaakt. U kunt deze standaardwaarde wijzigen in het kostenplan.

    Waarden:

    • Maandelijks
    • Per kwartaal
    • Jaarlijks
    • Wekelijks
    • Halfmaandelijks
    • 13 perioden
    Basisvaluta

    Definieert de basisvaluta voor de entiteit. U kunt dit veld niet bijwerken nadat de entiteit is gemaakt. U kunt alleen valuta's selecteren als de valutaoptie is ingeschakeld bij het installeren van CA Clarity PPM.

    Standaardfactureringsvaluta

    Definieert de standaardfactureringsvaluta voor het weergeven van kostenplannen.

    Rapportagevaluta

    Definieert de standaardvaluta die wordt gebruikt voor rapportages. U kunt dit veld niet bijwerken nadat de entiteit is gemaakt.

    Locatie OBS

    Definieert de locatie OBS die samenhangt met de entiteit.

    Afdeling-OBS

    Definieert de afdeling-OBS die samenhangt met de entiteit.

  5. Vul in de sectie Standaardinstellingen de volgende velden in:
    Investeringsklasse

    Definieert de investeringsklasse voor de entiteit die wordt gebruikt voor rapporten.

    Bedrijfsklasse

    Definieert de standaardbedrijfsklasse.

    WIU-klasse

    Definieert de standaard WIU-klasse (werk in uitvoering).

  6. Vul in de sectie Standaardwaarden arbeidsloontarief en kosten de volgende velden in:
    Tariefbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor arbeid.

    Kostenbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor arbeid.

    Bronlocatie

    Definieert de bron voor het tarief en de kosten die afkomstig zijn van de resourcelocatie of de projectlocatie.

    Wisselkoerstype

    Definieert het wisselkoerstype dat moet worden gebruikt voor arbeid.

    Waarden: Gemiddeld, Vast of Variabel.

  7. Vul in de sectie Standaardmateriaaltarief de volgende velden in:
    Tariefbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor materialen.

    Wisselkoerstype

    Definieert het wisselkoerstype dat moet worden gebruikt voor materialen.

    Waarden: Gemiddeld, Vast of Variabel.

  8. Vul in de sectie Standaard apparatuurtarief de volgende velden in:
    Tariefbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor apparatuur.

    Wisselkoerstype

    Definieert het wisselkoerstype dat moet worden gebruikt voor apparatuur.

    Waarden: selecteer Gemiddeld, Vast of Variabel.

  9. Vul in de sectie Standaard uitgavetarief de volgende velden in:
    Tariefbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor uitgaven.

    Wisselkoerstype

    Definieert het wisselkoerstype dat moet worden gebruikt voor uitgaven.

    Waarden: selecteer Gemiddeld, Vast of Variabel.

  10. Sla de wijzigingen op.

    De entiteit wordt gemaakt.

Meer informatie:

Financiële entiteiten instellen

Entiteiten bewerken

Fiscale perioden voor entiteiten

Groeperen van kostenplangegevens

Kostenplannen maken

Entiteiten bewerken

U kunt de algemene gegevens voor een entiteit wijzigen nadat u deze hebt gemaakt. U kunt een entiteit verwijderen zolang deze niet is gekoppeld aan een afdeling of een locatie.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open de entiteit.

    De eigenschappen voor de entiteit worden weergegeven.

  2. Bewerk of controleer de volgende velden:
    Entiteit

    Definieert de naam van de entiteit. U kunt deze waarde niet bijwerken nadat de entiteit is gemaakt.

    Beschrijving

    Definieert de gedetailleerde omschrijving van het incident.

    Korte omschrijving

    Definieert de korte omschrijving van de entiteit.

    Type fiscale periode

    Definieert het type fiscale periode voor de entiteit. Met deze waarde stelt u het standaardtype fiscale periode in voor alle nieuwe kostenplannen die voor de entiteit worden gemaakt. U kunt deze standaardwaarde wijzigen in het kostenplan.

    Waarden:

    • Maandelijks
    • Per kwartaal
    • Jaarlijks
    • Wekelijks
    • Halfmaandelijks
    • 13 perioden
    Basisvaluta

    Definieert de basisvaluta voor de entiteit. U kunt dit veld niet bijwerken nadat de entiteit is gemaakt. U kunt alleen valuta's selecteren als de valutaoptie is ingeschakeld bij het installeren van CA Clarity PPM.

    Standaardfactureringsvaluta

    Definieert de standaardfactureringsvaluta voor het weergeven van kostenplannen.

    Rapportagevaluta

    Definieert de standaardvaluta die wordt gebruikt voor rapportages. U kunt dit veld niet bijwerken nadat de entiteit is gemaakt.

    Locatie OBS

    Definieert de locatie OBS die samenhangt met de entiteit.

    Afdeling-OBS

    Definieert de afdeling-OBS die samenhangt met de entiteit.

  3. Bewerk in de sectie Standaardinstellingen de volgende velden:
    Investeringsklasse

    Definieert de investeringsklasse voor de entiteit die wordt gebruikt voor rapporten.

    Bedrijfsklasse

    Definieert de standaardbedrijfsklasse.

    WIU-klasse

    Definieert de standaard WIU-klasse (werk in uitvoering).

  4. Bewerk in de sectie Standaardwaarden arbeidsloontarief en kosten de volgende velden:
    Tariefbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor arbeid.

    Kostenbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor arbeid.

    Bronlocatie

    Definieert de bron voor het tarief en de kosten die afkomstig zijn van de resourcelocatie of de projectlocatie.

    Wisselkoerstype

    Definieert het wisselkoerstype dat moet worden gebruikt voor arbeid.

    Waarden: Gemiddeld, Vast of Variabel.

  5. Bewerk in de sectie Standaardmateriaaltarief de volgende velden:
    Tariefbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor materialen.

    Wisselkoerstype

    Definieert het wisselkoerstype dat moet worden gebruikt voor materialen.

    Waarden: Gemiddeld, Vast of Variabel.

  6. Bewerk in de sectie Standaard apparatuurtarief de volgende velden:
    Tariefbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor apparatuur.

    Wisselkoerstype

    Definieert het wisselkoerstype dat moet worden gebruikt voor apparatuur.

    Waarden: selecteer Gemiddeld, Vast of Variabel.

  7. Bewerk in de sectie Standaard uitgavetarief de volgende velden:
    Tariefbron

    Definieert een kosten-/tarievenmatrix die moet worden gebruikt voor uitgaven.

    Wisselkoerstype

    Definieert het wisselkoerstype dat moet worden gebruikt voor uitgaven.

    Waarden: selecteer Gemiddeld, Vast of Variabel.

  8. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Financiële entiteiten instellen

Entiteiten maken

Locaties

Afdelingen

Fiscale perioden voor entiteiten

Fiscale perioden zijn de datums die u opgeeft als eenheid voor financiële verwerking. Voordat u gedetailleerde financiële planningstaken kunt uitvoeren of terugboekingsregels kunt instellen, moet u actieve fiscale perioden voor een entiteit definiëren.

Als u perioden maakt, wordt voor het geselecteerde periode-, jaar- en datumbereik automatisch een reeks perioden gemaakt.

Voorbeeld

Als de periode een maand is, geeft u 1 januari op als de startdatum en 31 december als de einddatum. Als u dit doet, worden er voor elke maand in het opgegeven jaar perioden gemaakt.

Meer informatie:

Aan de slag met Financieel management

Entiteiten

Fiscale perioden maken

Fiscale perioden maken

Volg de onderstaande stappen:

  1. Klik terwijl de entiteit is geopend, op Fiscale tijdsperioden.

    De lijst met fiscale perioden wordt weergegeven.

  2. Klik op Nieuw.

    De pagina Maken wordt weergegeven.

  3. Vul de volgende velden in:
    Type periode

    Definieert het type periode, bijvoorbeeld per maand of per kwartaal. Als u deze periode maakt, kunt u het type niet wijzigen.

    Waarden: 13 perioden, Wekelijks, Halfmaandelijks, Maandelijks, Per kwartaal, Jaarlijks

    Boekjaar

    Definieert het boekjaar.

    Beschrijving periode

    Definieert de voorlopige beschrijving voor de reeks perioden die worden gemaakt.

    Startdatum

    Definieert de startdatum voor de periode of de reeks perioden. U kunt de startdatum niet meer wijzigen nadat deze is opgeslagen.

    Einddatum

    Definieert de einddatum voor de periode of de reeks perioden. U kunt de einddatum niet meer wijzigen nadat deze is opgeslagen.

  4. Sla de wijzigingen op.

    Alle fiscale perioden binnen het datumbereik worden gemaakt met de status Inactief.

Meer informatie:

Fiscale perioden voor entiteiten

Fiscale perioden activeren

Fiscale perioden bewerken

Entiteiten maken

Fiscale perioden activeren

U kunt een fiscale periode alleen deactiveren of verwijderen als deze niet wordt gebruikt in een kostenplan of als er niet naar wordt verwezen in een transactie.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open de entiteit en de fiscale perioden die moeten worden geactiveerd.

    De lijst met fiscale perioden wordt weergegeven.

  2. Selecteer de afzonderlijke fiscale perioden die u wilt activeren.
  3. Open het menu Handelingen en klik in Algemeen op Activeren.

    Er verschijnt een vinkje in de kolom Actief voor de fiscale periode.

  4. Sla de wijzigingen op.

    De fiscale perioden zijn nu actief.

Meer informatie:

Fiscale perioden voor entiteiten

Fiscale perioden maken

Fiscale perioden bewerken

Kostenplannen

Fiscale perioden bewerken

U kunt de naam, de begindatum, de einddatum en het jaar voor de inactieve fiscale perioden bewerken. U kunt deze kenmerken bewerken zolang er geen sprake is van overlappingen of gaten tussen de perioden. Na het activeren kunt u alleen de naam en de omschrijving voor een periode bewerken.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open de entiteit en de fiscale perioden.

    De lijst met fiscale perioden wordt weergegeven.

  2. Wijzig desgewenst de volgende velden:
    Periodenaam

    Definieert de naam van de fiscale periode. U kunt de naam niet meer wijzigen nadat deze is opgeslagen.

    Boekjaar

    Definieert het boekjaar.

    Beschrijving periode

    Definieert de voorlopige beschrijving voor de reeks perioden die worden gemaakt.

    Startdatum

    Definieert de startdatum voor de periode of de reeks perioden. U kunt de startdatum niet meer wijzigen nadat deze is opgeslagen.

    Einddatum

    Definieert de einddatum voor de periode of de reeks perioden. U kunt de einddatum niet meer wijzigen nadat deze is opgeslagen.

  3. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Fiscale perioden maken

Fiscale perioden voor entiteiten

Standaardinstellingen van plan

Gebruik Standaardinstellingen van plan om de standaardinstellingen te bepalen voor alle kostenplannen voor projecten en investeringen. Budgetplannen nemen de kenmerken voor groeperen over van kostenplannen.

Met Standaardinstellingen van plan kunt u het volgende doen:

Als u voor een plan standaardinstellingen instelt voor een periodetype, start- en eindperioden en kenmerken voor groeperen, worden deze standaardwaarden automatisch ingevuld bij het definiëren van kostenplannen. Projectmanagers kunnen deze waarden wijzigen in de kostenplannen tenzij de planstructuur wordt vergrendeld.

Als u geen standaardinstellingen voor plannen opgeeft, wordt het periodetype automatisch ingevuld op basis van de entiteit bij het definiëren van de kostenplannen. De start- en eindperioden van het plan worden automatisch ingevuld op basis van de begin- en einddatums van de investering.

Standaardinstellingen van plan maken voor entiteiten

Volg de onderstaande stappen:

  1. Klik terwijl de entiteit is geopend, op Standaardinstellingen van plan.

    De pagina Maken wordt weergegeven.

  2. Vul de volgende velden in:
    Type periode

    Definieert het type periode waarop kostenplannen voor deze entiteit zijn gebaseerd, bijvoorbeeld per maand of per kwartaal.

    Standaard: het type periode dat wordt gehanteerd in terugboekingen voor debet- en kredietregels.

    Startperiode plan en Eindperiode van plan

    Definieert de standaard start- en eindperioden voor kostenplannen.

    Blokkeringsdatum

    Definieert de blokkeringsdatum. U kunt een plan voor tijdsperioden niet bewerken voor de blokkeringsdatum.

    Planstructuur vergrendelen

    Geeft aan of u wilt verhinderen dat managers standaardwaarden voor plannen wijzigen bij het definiëren van kostenplannen. U kunt dit veld alleen inschakelen als bepaalde kenmerken voor groeperen zijn geselecteerd.

    Standaard: uitgeschakeld

    Kenmerken voor groeperen

    Definieert de categorieën voor het ontwerpen van de regelitemdetailstructuur voor het kosten- en opbrengstenplan.

    Waarden: Kostencode, Afdeling, Code invoertype, Locatie, Resource, Resourceklasse, Rol, Transactieklasse, Gebruikerwaarde 1 en Gebruikerwaarde 2

  3. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Standaardinstellingen van plan

Standaardinstellingen van plan bewerken voor entiteiten

Standaardinstellingen van plan bewerken voor entiteiten

Wijzigingen in de standaardinstellingen van het plan zijn alleen van toepassing op nieuwe kostenplannen, niet op bestaande.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Klik terwijl de entiteit is geopend, op Standaardinstellingen van plan.

    De standaardinstellingen voor de entiteit worden weergegeven.

  2. Bewerk de volgende velden:
    Type periode

    Definieert het type periode waarop kostenplannen voor deze entiteit zijn gebaseerd, bijvoorbeeld per maand of per kwartaal.

    Standaard: het type periode dat wordt gehanteerd in terugboekingen voor debet- en kredietregels.

    Startperiode plan en Eindperiode van plan

    Definieert de standaard start- en eindperioden voor kostenplannen.

    Blokkeringsdatum

    Definieert de blokkeringsdatum. U kunt een plan voor tijdsperioden niet bewerken voor de blokkeringsdatum.

    Planstructuur vergrendelen

    Geeft aan of u wilt verhinderen dat managers standaardwaarden voor plannen wijzigen bij het definiëren van kostenplannen. U kunt dit veld alleen inschakelen als bepaalde kenmerken voor groeperen zijn geselecteerd.

    Standaard: uitgeschakeld

    Kenmerken voor groeperen

    Definieert de categorieën voor het ontwerpen van de regelitemdetailstructuur voor het kosten- en opbrengstenplan.

    Waarden: Kostencode, Afdeling, Code invoertype, Locatie, Resource, Resourceklasse, Rol, Transactieklasse, Gebruikerwaarde 1 en Gebruikerwaarde 2

  3. Sla de wijzigingen op.