Vorige onderwerp: Projectrisico's beherenVolgende onderwerp: Projectinstellingen


Programma’s

Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:

De verschillen tussen projecten en programma's

Programma's maken

Programma-eigenschappen

Programma's openen in Open Workbench

Projecten toevoegen aan programma's

Programma-afhankelijkheden

Gekoppelde releases

Programmaprestaties controleren

Programma's verwijderen

Programma's die zijn gemarkeerd voor verwijdering annuleren

De verschillen tussen projecten en programma's

Programma's zijn projecten op het hoogste niveau die fungeren als bovenliggend of overkoepelend project voor een of meer onderliggende projecten. Masterprojecten fungeren als bovenliggende projecten voor onderliggende projecten. Gebruik programma's om de gecombineerde gerealiseerde waarden en inspanning weer te geven voor alle projecten in het programma. Op deze manier bevatten programma's een belangrijk top-downoverzicht van de doelen van een organisatie en het plan om de doelen te bereiken.

Hoewel een programma een project is en grotendeels dezelfde functies bevat, zijn er ook enkele belangrijke verschillen. U kunt op programmaniveau bijvoorbeeld alleen maar mijlpaaltaken maken en u kunt geen personeel aan een programma toewijzen. Hoewel u een programma niet financieel kunt inschakelen, kunt u er wel een financieel plan voor maken en de gegevens weergeven in een grafiek. Bovendien kunt u de gecombineerde gerealiseerde waarden en andere totalen voor het project weergeven in een programma.

Het is belangrijk om te weten wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen programma's, masterprojecten, projecten en subprojecten. De volgende tabel bevat een samenvatting van de verschillen en overeenkomsten:

Kenmerk of beschikbaarheid

Programma

Masterproject

Project

Opmerkingen

Geeft de som van de waarden uit subprojecten weer

Ja

Nee

N.v.t.

U kunt de gecombineerde gerealiseerde waarden en inspanning voor alle projecten weergeven in een programma. U kunt dit niet doen vanuit masterprojecten.

Personeelsleden toewijzen

Nee

Ja

Ja

U kunt geen personeel toevoegen op programmaniveau. De rollen die worden weergegeven op de pagina met teamleden voor het programma zijn alleen-lezen en worden samengevoegd vanuit de subprojecten van het programma. De projectrol die aan een teamlid is toegewezen, wordt weergegeven. Als een resource geen toegewezen rol heeft als teamlid, wordt hun naam afzonderlijk weergegeven in de lijst.

U kunt deze lijst niet bewerken.

Participanten toevoegen

Ja

Ja

Ja

U kunt participanten toevoegen aan programma's, masterprojecten en subprojecten.

Een werkstructuur maken en toepassen

Nee

Ja

Ja

Omdat u geen personeel kunt toewijzen aan programma's en geen niet-mijlpaaltaken kunt toevoegen, kunt u geen WBS maken voor en toepassen op programma's.

Taken gebruiken

Alleen mijlpalen

Ja

Ja

U kunt mijlpalen toevoegen aan programma's, maar u kunt geen sleuteltaken of taakschattingen toevoegen.

Planningsfuncties gebruiken

Ja

Ja

Ja

U kunt budgetten en prognoses maken voor programma's en projecten.

Verbinding maken met de planner

Alleen-lezen

Lezen/schrijven

Lezen/schrijven

aangezien een programma geen eigen gerealiseerde waarden bevat, kan een programma alleen worden gelezen in een desktopplanner. Bijvoorbeeld Open Workbench en Microsoft Project.

Meer informatie:

Programma’s

Info over programma's

Subprojecten

Info over programma's

Selecteer Programma's in het menu Portfoliobeheer om programma's te openen. De pagina Lijst programma's wordt weergegeven. Deze pagina bevat alle programma's die u hebt gemaakt en die voor u toegankelijk zijn.

U kunt de volgende handelingen uitvoeren op de pagina Programma's:

Wanneer u een programma hebt gemaakt en de eigenschappen hebt gedefinieerd, kunt u de overige tabbladen gebruiken om de volgende handelingen uit te voeren:

Meer informatie:

De verschillen tussen projecten en programma's

Risico's, problemen, wijzigingsverzoeken en actiepunten

Projecttoegangsrechten

Programma's maken

Programma's worden net als projecten in twee fasen gemaakt:

  1. Maak het programma.
  2. Definieer de eigenschappen van het programma.

U kunt nieuwe programma's maken of een bestaande programmasjabloon maken. In deze sectie worden beide manieren uitgelegd.

Meer informatie:

Nieuwe programma's maken

Algemene programma-eigenschappen definiëren

Nieuwe programma's maken

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open de startpagina en klik in Portfoliomanagement op Programma's.

    De pagina Programma's wordt weergegeven.

  2. Klik op Nieuw.

    De pagina Maken wordt weergegeven.

  3. Vul de volgende velden in:
    Toewijzingspool

    Bevat de toegestane pool met resources voor het toewijzen van resources aan programma's.

    Waarden:

    • Alleen team. Alleen teamleden toestaan.
    • Resourcepool. Teamleden en resources die door u voor een project kunnen worden geboekt, toestaan. Met deze optie wordt, wanneer u een resource aan een programma toewijst, de resource ook toegevoegd als teamlid.

    Standaard: Resourcepool

    Vereist: ja

    Programmanaam

    Verplicht. Voer een unieke naam voor het programma in.

    Limiet: 80 tekens

    Id programma

    Verplicht. Voer een unieke id voor het programma in.

    Limiet: 20 tekens

    Beschrijving

    Voer een omschrijving van het programma in.

    Maximum: 254 tekens

    Manager

    Dit veld bevat standaard de naam van de persoon die het nieuwe programma heeft gemaakt.

    Paginalay-out

    Verplicht. Selecteer de dashboardlay-out om project- of programmagegevens weer te geven.

    Waarden:

    • Standaardlay-out project. De standaardinstelling. Met deze lay-out kunt u standaardgegevens voor arbeid en teamgebruik weergeven in het dashboard.
    • Programmalay-out. Met deze lay-out kunt u budgetgegevens weergeven in het dashboard.
    • Dashboard programmastatus. Deze lay-out is alleen beschikbaar als u de invoegtoepassing Accelerator: Program Management Office hebt geïnstalleerd.
    • Dashboard projectstatus. Deze lay-out is alleen beschikbaar als u de invoegtoepassing Accelerator: Program Management Office hebt geïnstalleerd.

      Raadpleeg de Producthandleiding PMO Accelerator Product Guide voor meer informatie.

    Startdatum

    Selecteer of typ de datum waarop het programma start.

    Einddatum

    Selecteer of typ de datum waarop het programma moet zijn voltooid.

    Fase

    Bevat een speciaal door het bedrijf gedefinieerde fase voor het programma.

    Doel

    Kies een doel voor het programma.

    Waarden: Vermijding van kosten, Kostenreductie, Het bedrijf ontwikkelen, Verbetering infrastructuur en Het bedrijf onderhouden.

    Prioriteit

    Dit veld is alleen van toepassing als u van plan bent het project te gebruiken in Open Workbench. Het ingevoerde getal is een score waarmee u aangeeft hoe belangrijk het project is in relatie tot alle andere projecten binnen uw organisatie. Deze score bepaalt de volgorde waarin de taken worden gepland met Autoplanning, voor zover de onderlinge afhankelijkheid dit toestaat.

    Waarden: 0-36, waarbij 0 de hoogste prioriteit heeft.

    Standaard: 10

    Progress

    Selecteer de voortgang van het programma.

    Waarden: Voltooid, Gestart en Niet gestart.

    Standaard: Niet gestart.

    Status

    Selecteer de status van het programma.

    Waarden: Goedgekeurd, Niet goedgekeurd en Afgewezen.

    Standaard: Niet goedgekeurd.

    Berekeningsmethode % voltooid

    Geeft de methode aan voor het berekenen van de waarde voor het voltooiingspercentage voor het project en de taken.

    Waarden:

    • Handmatig. Gebruik deze methode als u het voltooiingspercentage voor het project, de samenvattings- en de detailtaken handmatig wilt invoeren. Als u CA Clarity PPM gebruikt met Microsoft Project of als u een externe opdracht gebruikt om het voltooiingspercentage te berekenen, selecteert u Handmatig als de berekeningsmethode. Het veld % voltooid bevindt zich op de pagina met taakeigenschappen.
    • Duur. Gebruik deze methode als u het voltooiingspercentage bijhoudt op basis van de duur. De duur is een maat van de totale periode van actieve werktijd voor een taak: van de startdatum tot de einddatum van een taak. Het voltooiingspercentage voor samenvattingstaken wordt automatisch berekend op basis van de volgende formule:
      Voltooiingspercentage samenvattingstaak = totale voltooiingsduur van detailtaak / totale duur detailtaak
      
    • Inspanning. Gebruik deze methode om het voltooiingspercentage voor samenvattings- en detailtaken automatisch te berekenen op basis van de werkeenheden die zijn voltooid door resourcetoewijzingen. Als u een niet-arbeidsresource aan een taak toewijst, worden de inspanning en de werkelijke waarden voor de desbetreffende resource niet opgenomen in de berekening. De berekeningen zijn gebaseerd op de onderstaande formules:
      Voltooiingspercentage samenvattingstaak = totaal werkelijke waarden van detailtaak resourcetoewijzing / totaal inspanning detailtaak resourcetoewijzing
      Voltooiingspercentage detailtaak = totaal werkelijke waarden resourcetoewijzing / totaal inspanning resourcetoewijzing
      

    Standaard: handmatig

    Opmerking: stel de berekeningsmethode voor het voltooiingspercentage in aan het begin van het project en wijzig deze niet.

Definieer in de sectie Organisatiestructuur de OBS die u voor organisatorische, beveiligings- of rapportagedoeleinden aan het programma wilt koppelen.

Afdeling

Geeft de financiële afdeling aan die met het programma samenhangt.

Verplicht: nee

Locatie

Geeft de financiële locatie aan die met het programma samenhangt. De locatie moet tot dezelfde entiteit behoren als de afdeling.

  1. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Programmaprestaties controleren

Projecten converteren naar programma's

U kunt een bestaand project converteren naar een programma als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

Wanneer het project is geconverteerd, kunt u het programma openen en subprojecten en participanten toevoegen of de beschikbare eigenschappen bewerken. Wanneer u een project hebt geconverteerd naar een programma, wordt het veld Sjabloon, waarmee een project wordt toegewezen als sjabloon, niet meer weergegeven. U kunt programma's niet gebruiken als sjablonen, omdat u deze niet financieel kunt inschakelen en omdat deze geen personeel of sleuteltaken kunnen bevatten.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het project dat u naar een programma wilt converteren.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Schakel het selectievakje Programma in en sla de wijzigingen op.

    Het project wordt geconverteerd naar een programma en wordt niet meer weergegeven in de lijst met projecten.

Programma-eigenschappen

U kunt voor een programma dezelfde eigenschappen definiëren als voor een project.

Hieronder vindt u omschrijvingen van de menu's en de opties die beschikbaar zijn op de pagina Programma-eigenschappen:

Hoofd

De standaardpagina Programma-eigenschappen. Op deze pagina kunt u de volgende koppelingen in het menu Eigenschappen gebruiken:

Algemeen

Hiermee kunt u de basiseigenschappen bewerken die u hebt gedefinieerd op de pagina Programma maken. Daarnaast kunt u een aantal extra, algemene kenmerken definiëren.

Planning

Hiermee kunt u de start- en einddatum van een programma definiëren.

Risico

Hiermee kunt u het risiconiveau van een aantal programma-eigenschappen beoordelen.

Budget

Hiermee kunt u een eenvoudig budget en een eenvoudige prognose voor het programma definiëren. Via de pagina Programmadashboard kunt u budgetgegevens op programmaniveau en voor subprojecten weergeven. U kunt een programma niet financieel inschakelen. U kunt deze pagina echter gebruiken om een eenvoudig budget maken.

Financieel

Hiermee kunt u dit programma inschakelen voor de verwerking van transacties.

Subprojecten

Hiermee kunt u subprojecten (ofwel projecten) toevoegen aan het programma.

Afhankelijkheden

Hiermee kunt u afhankelijkheden tussen portfolio-investeringen identificeren.

Algemene programma-eigenschappen definiëren

De eigenschappenpagina van het programma is de standaardpagina die wordt weergegeven wanneer u een programma opent. De pagina bevat alle velden die zijn gedefinieerd toen het programma is gemaakt. Daarnaast bevat deze pagina aanvullende velden die kunnen worden bewerkt en koppelingen die u kunt gebruiken.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma dat u wilt toevoegen of bewerk de programma-eigenschappen.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Vul de volgende algemene velden in:
    Programmanaam

    Verplicht. Geef een unieke naam voor het programma op (maximaal 80 tekens).

    Id programma

    Verplicht. Voer een unieke id voor het programma in (maximaal 20 tekens).

    Beschrijving

    Geef een beschrijving van het programma op (maximaal 254 tekens).

    Manager

    Dit veld bevat standaard de naam van de persoon die het nieuwe programma heeft gemaakt.

    Paginalay-out

    Verplicht. De paginalay-out voor het programma.

    Risico

    Het stoplicht in dit veld geeft de risicostatus van het programma aan, zoals gedefinieerd door de selecties die u hebt gemaakt op de pagina Programma-eigenschappen en op de pagina Risico's/problemen/wijzigingen.

    Waarden:

    • Groen = laag risico
    • Geel = gemiddeld risico
    • Rood = hoog risico.

      Opmerking: als u de velden op de eigenschappenpagina van het programma en op de pagina Risico's/problemen/wijzigingen: Risico's niet invult, wordt dit veld niet in kleur weergegeven.

    Uitlijning

    Het stoplicht in dit veld geeft de uitlijningsstatus van het programma aan.

    Actief

    Schakel het selectievakje uit om het programma te deactiveren. Het programma wordt niet meer weergegeven in de lijst met actieve programma's.

    Programma

    Aangezien u zich op dit moment in een geopend programma bevindt, is het selectievakje ingeschakeld.

    Sjabloon

    Schakel dit selectievakje in als u het programma als sjabloon voor andere programma's wilt gebruiken.

    Toevoegen aan Mijn projecten

    Klik op deze koppeling om dit programma beschikbaar te maken in de sectie Mijn projecten op de pagina Persoonlijk: Algemeen. Nadat u op de koppeling hebt geklikt en het programma hebt toegevoegd, wordt de naam van de koppeling gewijzigd in [Uit mijn projecten verwijderen]. Klik op deze koppeling om het programma uit de lijst te verwijderen in de sectie Mijn projecten van de pagina.

    Kopiëren van sjabloon

    Klik op deze koppeling om taken, schattingen en personeelstoewijzingen vanuit een sjabloon te kopiëren naar het huidige project.

    Organisatiestructuur

    Gebruik deze koppeling als u een bedrijfsunit of beveiligings-OBS voor het project wilt opgeven.

    Projecten openen in Open Workbench

    Klik op Start om het project te openen in Open Workbench.

  3. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Nieuwe programma's maken

Risico's, problemen, wijzigingsverzoeken en actiepunten

Planningseigenschappen

U kunt de start- en einddatum van uw programma definiëren door de planningspagina van de programma-eigenschappen te gebruiken. De datums bestaan uit de start- en voltooiingsdatums voor alle projecten in het programma. Zorg dat de datums voor mijlpaaltaken in het programma zijn ingesteld op basis van de duur van het programma.

Opmerking: het veld Vanaf datum is niet van toepassing op programma's. Deze kunnen geen schattingen op taakniveau bevatten.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik op Planning.

    De pagina Planning wordt weergegeven.

  3. Vul in de sectie Planning de volgende velden in:
    Start

    Bepaalt de startdatum van het project.

    Einde

    Bepaalt de einddatum van het project.

    Datums voor geplande kosten instellen

    Hier kunt u aangeven of u de datums voor geplande kosten synchroon wilt houden met de investeringsdatums. Als de optie voor een gedetailleerd financieel plan wordt gekozen, is dat niet van invloed op de datums voor geplande kosten.

    Standaard: ingeschakeld

    Vanaf datum

    Hier kunt u de datum definiëren vanaf wanneer de gegevens moeten worden opgenomen in tijd- en budgetschattingen. Deze datum wordt gebruikt in de EVA-berekeningen (Earned Value Analysis), zoals BCWS (Gebudgetteerde kosten van gepland werk). De ETC voor een project wordt niet gepland op of vóór de datum voor Vanaf datum.

    Voortgang

    Geeft aan hoeveel werk voor de projecttaken is voltooid. Houd de volgende richtlijn aan:

    • Niet begonnen = 0 procent
    • Begonnen = 1 - 99 procent
    • Voltooid = 100 procent

    Opties: voltooid, gestart en niet gestart.

    Standaard: Niet gestart

    Prioriteit

    Als u CA Clarity PPM gebruikt met Open Workbench, wordt hier het relatieve belang van dit project in relatie tot alle andere projecten gedefinieerd. De prioriteit bepaalt de volgorde waarin de taken worden gepland met Autoplanning. De prioriteit is onderworpen aan afhankelijkheidsbeperkingen.

    Waarden: 0-36, waarbij 0 de hoogste prioriteit heeft.

    Standaard: 10

    Statusindicator

    Geeft de projectstatus aan.

    Stoplichtwaarden:

    • Groen. Het project ligt op schema.
    • Oranje. Er bestaat een geringe variantie in de algehele status van het project.
    • Rood. Er bestaat een aanzienlijke variantie in de algehele status van het project.
    Statuscommentaar

    Definieert commentaar over de projectstatus.

  4. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Programma-eigenschappen

Projecten openen en sluiten voor tijdregistratie

Standaardpersoneelsopties definiëren

Projecten openen en sluiten voor tijdregistratie

Als u teamleden wilt toestaan om de tijd die ze aan projecttaken besteden, bij te houden in hun urenstaat, moet u het project openen voor tijdregistratie en Clarity selecteren als traceermodus. Het profiel van het teamlid moet ook worden geopend om tijd voor de projecttaken op te kunnen geven.

Als u niet wilt dat een teamlid tijd voor een bepaald project opgeeft, wist u het veld Tijdinvoer.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het project.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik op Planning.

    De pagina Planning wordt weergegeven.

  3. Vul in de sectie Traceren van de pagina de volgende velden in:
    Tijdinvoer

    Hier wordt aangegeven of teamleden tijd in hun urenstaten kunnen invoeren voor deze investering. Schakel het selectievakje in om tijdinvoer mogelijk te maken voor de investering.

    Belangrijk! Tijdinvoer moet ook worden ingeschakeld voor alle teamleden.

    Raadpleeg de Gebruikershandleiding Grondbeginselen voor meer informatie.

    Standaard: ingeschakeld

    Traceermodus

    Geeft de traceermethode aan die wordt gebruikt om tijd in te voeren voor deze investering.

    Waarden:

    • Clarity. Personeelsleden voeren op urenstaten de uren in op basis van hun toegewezen taken.
    • Geen. Voor niet-arbeidsresources, zoals onkosten, materialen en apparatuur, worden de gerealiseerde waarden bijgehouden via transactievouchers of via planner, zoals Open Workbench of Microsoft Project.
    • Overig. Hiermee wordt aangegeven dat de gerealiseerde waarden worden geïmporteerd uit een programma van derden.

    Standaard: Clarity

    Kostencode

    Selecteer een standaardkostencode die moet worden gebruikt voor alle projecttaken. Als er op taakniveau andere kostencodes zijn ingevoerd op de urenstaat, worden de kostencodes op projectniveau overschreven door de kostencodes op taakniveau.

  4. Verzend de wijzigingen.

Meer informatie:

Planningseigenschappen

Urenstaten instellen

Standaardpersoneelsopties definiëren

U kunt de standaardpersoneelsopties van een project definiëren in de sectie Personeel toekennen op de planningspagina van de programma-eigenschappen. De OBS die u kiest als standaardpersoneel-OBS-eenheid, wordt gebruikt om een volledigere beschrijving van een personeelsaanvraag te geven. U kunt rollen met OBS-eenheden koppelen aan resourcemanagers. De personeel-OBS kan van alles zijn, zoals een resourcepool, een specifieke locatie of een afdeling. Stel u hebt een programmeur (rol) nodig uit Gouda (personeel-OBS). In dat geval kunt u de standaardwaarde voor OBS van het project gebruiken om de rolaanvraag naar de resourcemanager te sturen die verantwoordelijk is voor het toekennen van resources uit de Gouda-OBS.

De personeel-OBS die u opgeeft, wordt ook gebruikt voor capaciteitsplanning. U kunt capaciteit en vraag filteren op basis van personeel-OBS. U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken om uit te zoeken of u voldoende capaciteit aan programmeurs in Gouda hebt om aan de vraag naar programmeurs op die locatie te kunnen voldoen.

Raadpleeg de Gebruikershandleiding Resourcemanagement voor meer informatie over dit onderwerp.

U kunt opgeven of resourceaanvragen moeten worden goedgekeurd voordat ze kunnen worden geboekt. Als u het selectievakje Goedkeuring van aanvraag vereist inschakelt, zijn de volgende regels van toepassing:

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het project.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik op Planning.

    De pagina Planning wordt weergegeven.

  3. Vul in de sectie Personeel toekennen de volgende velden in:
    Standaard OBS-eenheid voor personeel

    Hiermee definieert u de ingestelde standaard OBS-eenheid die wordt gebruikt wanneer u teamleden aan dit project toevoegt. In deze OBS-eenheid worden de eisen aan personeel nader toegelicht. De eenheid kan een medewerkerpool, een specifieke locatie of een afdeling zijn. Door rollen te koppelen aan OBS-eenheden en medewerkermanagers, kunnen de rollen nauwkeuriger worden opgevuld. De standaard OBS-eenheid voor personeel wordt tijdens de capaciteitsplanning gebruikt voor het analyseren van de vraag op basis van de capaciteit waarbij de medewerker-OBS als filtercriteria worden gebruikt.

    Voorbeeld:

    U kunt de OBS gebruiken om uit te zoeken of u voldoende capaciteit voor programmeurs in Gouda hebt zodat u aan de vraag naar programmeurs op die locatie kunt voldoen.

    Goedkeuring van aanvraag vereist

    Hiermee geeft u aan of resourceaanvragen moeten worden goedgekeurd voordat ze kunnen worden geboekt.

  4. Verzend de wijzigingen.

De budgeteigenschappen voor een programma definiëren

Hoewel het niet verplicht is om een budget te maken voor een programma, kunt u een eenvoudig budget maken. Dit budget is alleen van toepassing op het programma en niet op de subprojecten. De pagina Financiën is niet beschikbaar voor programma's. U kunt echter de planningspagina gebruiken om een gedetailleerd budget of prognose voor het programma te maken.

Raadpleeg de Gebruikershandleiding Financieel management voor meer informatie.

U kunt budgetgegevens over het programma en budgetgegevens uit de subprojecten weergeven op de pagina Programmadashboard.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik op Budget.

    De pagina Budget wordt weergegeven.

  3. Vul de volgende velden in:
    Valuta

    Selecteer de valuta voor het berekenen van het programmabudget en de prognose.

    Geplande kosten

    Een geplande kostenwaarde voor het hele programma opgeven. De waarde die u opgeeft, wordt gespreid tussen de start- en einddatum van de geplande kosten.

    Geplande start van kosten

    Definieert de startdatum voor het budget. U hebt de optie om de startdatum van het programma te gebruiken.

    Einddatum geplande kosten

    Definieert de einddatum voor het budget. U hebt de optie om de einddatum van het programma te gebruiken.

    Geplande opbrengsten

    Geef de geanticipeerde financiële opbrengsten voor dit programma op. Deze waarde wordt gespreid tussen de start- en einddatum van de geplande opbrengsten.

    Startdatum geplande opbrengsten

    Selecteer de startdatum voor de geplande opbrengsten.

    Einddatum geplande opbrengsten

    Selecteer de einddatum voor de geplande opbrengsten.

    Geplande NPV

    De waarde in dit veld wordt berekend op basis van de volgende formule:

    Geplande NPV = Geplande opbrengsten - Geplande kosten
    

    Als u het selectievakje Financiële statistieken berekenen uitschakelt, kunt u in dit veld gegevens opgeven.

    Geplande ROI

    De waarde in dit veld wordt berekend op basis van de volgende formule:

    Geplande ROI = Geplande NPV/Geplande kosten
    

    Opmerking: als u het selectievakje Financiële statistieken berekenen uitschakelt, kunt u in dit veld gegevens opgeven.

    Gepland break-even

    Met de gegevens en de waarde in dit alleen-lezen veld wordt aangegeven wanneer het programma winstgevend wordt en hoe winstgevend het is.

    Opmerking: als u het selectievakje Financiële statistieken berekenen uitschakelt, kunt u in dit veld gegevens opgeven.

    Financiële statistieken berekenen

    Hiermee geeft u op of de gegevensvelden voor de financiële statistieken (Geplande NPV, Gepland ROI en Gepland break-even) automatisch moeten worden ingevuld via de formules die worden weergegeven in de omschrijvingen van deze velden. Schakel dit selectievakje uit om waarden in de velden voor de financiële statistieken te kunnen opgeven.

    Standaard: ingeschakeld

  4. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Programmaprestaties controleren

Risico-eigenschappen van het programma

Net als voor projecten kunt u een lijst met vooraf gedefinieerde risico's beoordelen en risico's, problemen en wijzigingsverzoeken maken en traceren. Het enige verschil is dat u de actie uitvoert in een programma in plaats van een project

Meer informatie:

Risico's, problemen, wijzigingsverzoeken en actiepunten

Programma's openen in Open Workbench

Raadpleeg de Gebruikershandleiding van Open Workbench voor meer informatie.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Klik op Start naast het veld Openen in Workbench.

    Het project wordt geopend in Open Workbench.

Projecten toevoegen aan programma's

Net als bij de subprojecten die aan projecten worden toegevoegd, worden de gegevens niet gedeeld tussen de projecten die u aan programma's toevoegt. In tegenstelling tot masterprojecten worden met programma's gecombineerde gerealiseerde waarden en schattingen gegenereerd en weergegeven voor alle subprojecten. Daarnaast kunt u op de pagina Programmadashboard budgetgegevens op programma- en projectniveau weergeven.

De projecten die u aan programma's toevoegt, blijven als afzonderlijk project ongewijzigd. De gegevens blijven hetzelfde, inclusief de geavanceerde planningsgegevens en financiële gegevens, werkstructuren en personeel. U kunt vouchers en urenstaattransacties voor een project normaal boeken. Projecten in programma's blijven ook gewoon toegankelijk vanaf de pagina Projectlijst.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma waaraan u projecten wilt toevoegen.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik bij Hoofd op Subprojecten.

    De eigenschappenpagina van de subprojecten wordt weergegeven.

  3. Klik op Toevoegen.

    De pagina Projecten selecteren wordt weergegeven.

  4. Selecteer de projecten die u wilt toevoegen aan het programma en klik op Toevoegen.

Meer informatie:

Programmaprestaties controleren

Gecombineerde gerealiseerde waarden en schattingen voor subprojecten weergeven

In de rij Totaal op de eigenschappenpagina voor de subprojecten worden de totale gerealiseerde en geschatte waarden weergegeven die voor alle projecten in het programma zijn verzameld en opgegeven.

De cellen in de rij Totaal bevatten de gecombineerde totalen van de gegevens in elke kolom. In het bovenstaande voorbeeld is de gecombineerde waarde van alle projecten voor Gerealiseerd 1138, terwijl de totale ETC 1556 is.

De volgende tabel bevat beschrijvingen van de kolommen en gegevens die worden weergegeven op deze pagina.

Aantal

Subprojecten kunnen andere subprojecten bevatten. De waarde in de kolom Tellen geeft aan hoeveel subprojecten een subproject bevat (of projecten in het geval van een programma).

Gerealiseerde waarden

Deze kolom bevat de gerealiseerde waarden die zijn geboekt voor de taken in elk project. De waarde in de cel Totaal is het gecombineerde resultaat van alle projecten in het programma.

ETC

Deze kolom bevat de geschatte tijd voor voltooiing (ETC, Estimate To Complete) voor de projecten in dit programma. De waarde in de cel Totaal is de gecombineerde ETC van alle projecten in het programma.

Totale inspanning

De totale inspanning is de gerealiseerde inspanning + de resterende ETC. De cellen in deze kolom weerspiegelen de totale inspanning voor elk project. De waarde in de cel Totaal is het totaal van de gecombineerde inspanningen van alle projecten in het programma.

% Besteed

Geeft het percentage van het resourcegebruik weer dat aan dit subproject is besteed. De waarde in de cel Totaal is de gecombineerde ETC van alle projecten in het programma.

Baseline

Hiermee wordt het gebruiksnummer van de huidige baseline van het project weergegeven. Gebruik is de Totale inspanning (gerealiseerde plus resterende ETC) tot op heden.

Status

Dit stoplicht geeft aan of het project is goedgekeurd (groen), in de wacht staat (geel) of niet is goedgekeurd (rood). Het stoplicht in de cel Totaal geeft aan of alle projecten in het programma zijn goedgekeurd.

Planning

Het stoplicht geeft aan of een project op schema ligt, achter ligt op het schema of het risico loopt op een vertraging. In de rij Totaal wordt met het stoplicht aangegeven of de meeste projecten in een programma op schema liggen.

Projecten uit programma's verwijderen

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma om een project te verwijderen.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik bij Hoofd op Subprojecten.

    De eigenschappenpagina van de subprojecten wordt weergegeven.

  3. Selecteer de projecten en klik op Verwijderen.

    De geselecteerde projecten worden niet meer weergegeven in de lijst met subprojecten.

Programma-afhankelijkheden

Een programma wordt net als een project gezien als een investering in een portfolio. Andere soorten investeringen zijn activa, toepassingen en producten. U kunt afhankelijkheidsrelaties tussen investeringen in een portfolio aangeven met de pagina Afhankelijkheden van de projecteigenschappen.

Een afhankelijkheid kan optreden wanneer een taak in een investering moet worden voltooid voordat aan een taak in een andere investering kan worden begonnen. Of als een of meer projecten in een programma moeten worden geannuleerd wanneer het budget voor een bepaalde toepassing aanzienlijk wordt overschreden

Afhankelijkheidsgegevens worden gebruikt bij het maken van scenario's voor portfoliobeheer. U kunt afhankelijkheidsrelaties ook weergeven op de pagina Efficiënte grens in scenario's. De scenario's bevatten gegevens van investeringen die worden weergegeven op de pagina Afhankelijkheden van de programma-eigenschappen.

Programma-afhankelijkheden maken

U kunt afhankelijkheden maken naar andere investeringen of een afhankelijkheid maken naar een ander programma.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik bij Hoofd op Afhankelijkheden.

    De eigenschappenpagina voor de afhankelijkheden wordt weergegeven.

  3. Selecteer de afhankelijkheid in de vervolgkeuzelijst.

    De afhankelijkheidsstructuur wordt gemaakt op basis van uw selecties.

  4. Klik op Toevoegen.

    De pagina Investeringen selecteren wordt weergegeven.

  5. Schakel het selectievakje in naast het programma of de investering waarvoor u een afhankelijkheid wilt maken en klik op Toevoegen.

    De eigenschappenpagina voor afhankelijkheden wordt weergegeven met de projectafhankelijkheid.

  6. Filter de lijst op investeringstype.

    De investeringen (per type) waartoe u toegang hebt, worden weergegeven in de lijst.

  7. Schakel het selectievakje naast de investering in waarmee u de afhankelijkheid wilt maken en klik op Toevoegen.

    De investering wordt in de lijst op de pagina Afhankelijkheden weergegeven als een investering met een afhankelijkheid.

Programma-afhankelijkheden weergeven

U kunt via de pagina Afhankelijkheden van de programma-eigenschappen een lijst met investeringen weergeven die afhankelijk zijn van een programma.

U kunt afhankelijkheidsrelaties ook weergeven op de pagina Scenario: Efficiënte grens in scenario's. De pagina bevat gegevens van investeringen die worden weergegeven op de pagina Afhankelijkheden van de programma-eigenschappen.

Raadpleeg de Gebruikershandleiding Portfoliomanagement voor meer informatie.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik bij Hoofd op Afhankelijkheden.

    De eigenschappenpagina voor afhankelijkheden wordt weergegeven en bevat een lijst met afhankelijkheden.

Afhankelijkheden verwijderen

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik bij Hoofd op Afhankelijkheden.

    De eigenschappenpagina voor de afhankelijkheden wordt weergegeven.

  3. Selecteer de afhankelijkheid en klik op Verwijderen.

    De afhankelijkheid wordt niet meer weergegeven in de lijst met afhankelijkheden.

Gekoppelde releases

Releases zijn toekomstige nieuwe leverbare goederen. U kunt releases toevoegen aan het project of programma om de implementatie-inspanningen voor de release te traceren. Deze koppeling is vastgesteld op basis van de release. U kunt een onbeperkt aantal releases koppelen aan een project of programma.

Raadpleeg de Gebruikershandleiding Planningvereisten voor meer informatie.

Meer informatie:

Een lijst met gekoppelde releases weergeven

Releases openen die aan projecten of programma's zijn gekoppeld

Projecten of programma's ontkoppelen van releases

Een lijst met gekoppelde releases weergeven

Op de pagina Release-eigenschappen kunt u een lijst met releases bekijken die zijn gekoppeld aan uw project of programma.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het project of het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik op Gekoppelde releases.

    De bijbehorende eigenschappenpagina voor de release wordt weergegeven.

Releases openen die aan projecten of programma's zijn gekoppeld

U kunt releases die aan uw project of programma zijn gekoppeld, openen met de pagina Release-eigenschappen.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het project of het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik op Gekoppelde releases.

    De bijbehorende eigenschappenpagina voor de release wordt weergegeven.

  3. Klik op de naam van de release.

    De eigenschappenpagina voor de release wordt weergegeven.

Projecten of programma's ontkoppelen van releases

U kunt een release ontkoppelen van het project waaraan het is gekoppeld met de pagina Release-eigenschappen. U kunt de koppeling ook verwijderen door de release te openen en te ontkoppelen van het project of programma.

Raadpleeg de Gebruikershandleiding Planningvereisten voor meer informatie.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open het project of het programma.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Open het menu Eigenschappen en klik op Gekoppelde releases.

    De bijbehorende eigenschappenpagina voor de release wordt weergegeven.

  3. Schakel het selectievakje in naast de release die u wilt ontkoppelen van het project of programma en klik op Ontkoppelen.

    De release wordt verwijderd uit de lijst op de pagina Release-eigenschappen en wordt ontkoppeld van het project of programma.

Programmaprestaties controleren

Als u de lay-outoptie Programmalay-out selecteert op de pagina Programma-eigenschappen, kunt u gegevens over het rendement op uw investering (ROI) voor het programma weergeven op de pagina Programmadashboard. Dit geldt alleen als u een budget op programmaniveau hebt gemaakt. Daarnaast kunt u een overzicht weergeven van de totale inspanningen en de gerealiseerde waarden voor alle projecten van het programma. Ook kunt u de totale opbrengstgegevens op programmaniveau vergelijken met de gecombineerde opbrengstgegevens voor alle projecten in het programma.

Hoewel dit een programmadashboard wordt genoemd, kunt u ook projecten weergeven op deze pagina.

Standaard worden de volgende portlets op deze pagina weergegeven:

U kunt de pagina aanpassen door portlets toe te voegen of te verwijderen. De CA Clarity PPM-beheerder kan dit doen door portletpagina Programmalay-out met dashboardinhoud in Studio te wijzigen.

Programma's verwijderen

U kunt programma's op dezelfde manier verwijderen als projecten, de procedure is voor beide hetzelfde.

Meer informatie:

Projecten markeren voor verwijdering

Programma's die zijn gemarkeerd voor verwijdering annuleren

U kunt programma's die zijn gemarkeerd voor verwijdering is op dezelfde manier annuleren als projecten die zijn gemarkeerd voor verwijdering. De procedure voor beide is hetzelfde.

Meer informatie:

Projecten die zijn gemarkeerd voor verwijdering annuleren