Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Info over ongeldige transacties
Werken met projectmanagementinstellingen
Rapportageperioden voor de earned value
U moet de volgende instellingen opgeven voordat teamleden de tijd kunnen traceren en projectmanagers urenstaten kunnen weergeven en goedkeuren:
Raadpleeg de Gebruikershandleiding Resourcemanagement voor meer informatie over dit onderwerp.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Opties urenstaat wordt weergegeven.
Geeft de standaard sorteerkolom aan.
Waarden: Investering en Beschrijving
Standaard: Investering
Definieert de sorteervolgorde.
Waarden: Oplopend of Aflopend
Standaard: Oplopend
Hiermee schakelt u de indirecte tijdinvoer uit.
Standaard: leeg
Verplicht: nee
Hiermee bepaalt u over hoeveel dagen de resources mogen beginnen met het invullen van hun urenstaten.
Voorbeeld: stel u geeft op dat de resources hun urenstaten 14 dagen voor de start van tijdsperiode en tot 10 dagen na het einde van de tijdsperiode mogen invullen. De urenstaten worden 14 dagen voordat de periode begint en tot 10 dagen na het einde van de periode voorzien van taken.
Standaard: 7
Verplicht: nee
Geeft de eerste gebruikerwaarde voor het plan weer.
Detailobject: interne id gebruikerwaarde 1
Selecteer de eerste zoekopdracht gebruikerwaarde om de tijd op te geven.
Bevat de opties voor het automatisch invullen van urenstaten.
Waarden:
Standaard: Uit
Verplicht: nee
Hiermee bepaalt u hoe de resourcetijd wordt weergegeven.
Waarden: uren en dagen
Standaard: uren
Verplicht: nee
Hier kunt u het aantal decimalen selecteren dat u wilt gebruiken om de uren en dagen te rapporteren.
Waarden: 0, 1, 2, 3, 4 en 5
Standaard: 2
Verplicht: nee
Hiermee biedt u gebruikers de mogelijkheid om een datum voor een opmerking met betrekking tot tijdinvoer op te geven, zodat kan worden aangegeven naar welke datum de opmerking verwijst.
Standaard: leeg
Verplicht: nee
Voordat u financiële planningstaken kunt uitvoeren, zoals het bepalen van de gerealiseerde waarden voor taken, moet u eerst de periodes voor de tijdrapportage maken. Resources gebruiken de rapportageperioden wanneer ze de tijd in hun urenstaat opgeven die ze aan taken hebben besteed.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding Financieel management voor meer informatie.
U kunt als volgt met periodes voor tijdrapportage werken:
Voordat resources hun tijd kunnen registreren, moet u de start- en einddatum voor elke tijdperiode opgeven. De start- en einddatum voor een tijdperiode mogen niet overlappen met een ander type periode en jaar. Elke periode voor tijdrapportage die u maakt, moet een unieke periodenaam, periodetype, jaar en periodenummer hebben.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Periodes tijdrapportage wordt weergegeven.
De pagina Eigenschappen wordt weergegeven.
Geeft de tijdsduur voor een rapportageperiode aan.
Waarden: Jaarlijks, Maandelijks, Per kwartaal, Halfjaarlijks, Wekelijks, Dagelijks of Om de week.
Standaard: wekelijks
Toont de startdatum voor de rapportageperiode.
Toont de einddatum voor de rapportageperiode. Klik op het agenda, selecteer een einddatum voor de nieuwe periode en klik vervolgens op Toevoegen.
U kunt de tijdrapporteringsperioden die niet worden gebruikt, wijzigen. Gebruikte tijdrapporteringsperioden worden vergrendeld en kunnen niet worden gewijzigd.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.
Dit veld geeft de unieke naam voor de periode weer.
Dit veld bevat het type tijdrapporteringsperiode.
Waarden: Wekelijks, 13 perioden per jaar, Maandelijks, Per kwartaal en Jaarlijks
Geef hier de volgorde op waarin de perioden voor tijdrapportage moeten worden weergegeven (in oplopende volgorde).
Voorbeeld: eerste ('1'), tweede ('2') of derde ('3').
De beschrijving van de periode.
Bevat het kwartaal dat voor rollupdoeleinden aan de periode is gekoppeld.
Bevat het jaar dat voor rollupdoeleinden aan de periode is gekoppeld.
Toont de startdatum voor de rapportageperiode.
Toont de einddatum voor de rapportageperiode. Klik op het agenda, selecteer een einddatum voor de nieuwe periode en klik vervolgens op Toevoegen.
Gebruik de volgende procedure om een tijdrapporteringsperiode te verwijderen:
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie.
U kunt een tijdrapporteringsperiode markeren voor verwijdering wanneer de periode is ontgrendeld. De tijdrapporteringsperioden die u hebt gemarkeerd voor verwijdering, worden pas verwijderd nadat de job Investeringen verwijderen is uitgevoerd.
U kunt alleen tijdrapporteringsperioden verwijderen die u zelf hebt gemaakt. U kunt geen statische periodes voor tijdrapportage verwijderen.
Volg de onderstaande stappen:
De bevestigingspagina wordt weergegeven.
U kunt de periodes voor tijdrapportage die zijn gemarkeerd voor verwijdering, annuleren als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Wanneer u de markering voor het verwijderen van een periode voor tijdrapportage annuleert, wordt de rapportageperiode niet verwijderd wanneer de job Investeringen verwijderen wordt uitgevoerd.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Periodes tijdrapportage wordt weergegeven.
De bevestigingspagina wordt weergegeven.
Kostencodes kunnen de structuur weerspiegelen van het werk dat aan investeringen is gekoppeld, zoals:
Als u financiële waarden gebruikt, inclusief transacties en urenstaten, moet u kostencodes gebruiken. Als er geen kostencode is vereist, sluit u deze voor tijdinvoer.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding Financieel management voor meer informatie.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina wordt weergegeven.
De pagina Eigenschappen kostencode wordt weergegeven.
Definieert de naam van de kostencode.
Vereist: ja
Een unieke id voor de kostencode.
Vereist: ja
Dit geeft aan of de resource in urenstaten de tijd kan bijhouden die is besteed aan taaktoewijzingen. Als dit niet is ingeschakeld, kan de resource voor geen enkel project tijd boeken.
Standaard: ingeschakeld
Volg de onderstaande stappen:
De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.
Definieert de naam van de kostencode.
Vereist: ja
Een unieke id voor de kostencode.
Vereist: ja
Dit geeft aan of de resource in urenstaten de tijd kan bijhouden die is besteed aan taaktoewijzingen. Als dit niet is ingeschakeld, kan de resource voor geen enkel project tijd boeken.
Standaard: ingeschakeld
Invoertypecodes weerspiegelen de verdeling van het werk voor kosten die zijn gekoppeld aan resources. Ze worden gebruikt in transacties en kostenplannen.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding Financieel management voor meer informatie.
Invoertypecodes representeren de resource die het werk uitvoert in plaats van de investering die het werk initieert. Voorbeelden van invoertypecodes zijn uitgevoerd werk en gewone uren in plaats van overuren.
U kunt invoertypecodes niet verwijderen. U kunt een invoertypecode wel deactiveren, zodat er geen tijd voor kan worden opgegeven.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina wordt weergegeven.
De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.
De naam van de code van het invoertype.
Vereist: ja
De unieke id voor de code van het invoertype.
Vereist: ja
Geeft aan dat de invoertypecode actief is.
Standaard: ingeschakeld
Verplicht: nee
Geeft aan of de invoertypecode in rekening kan worden gebracht. Kostencodes worden gebruikt om financiële transacties te verwerken en om geboekte gerealiseerde waarden te traceren in de financiële planning.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.
De naam van de code van het invoertype.
Vereist: ja
De unieke id voor de code van het invoertype.
Vereist: ja
Geeft aan dat de invoertypecode actief is.
Standaard: ingeschakeld
Verplicht: nee
Geeft aan of de invoertypecode in rekening kan worden gebracht. Kostencodes worden gebruikt om financiële transacties te verwerken en om geboekte gerealiseerde waarden te traceren in de financiële planning.
Er kunnen verschillende redenen zijn voor het mislukken van transacties. Een resource kan bijvoorbeeld een onjuiste urenstaat invullen, waardoor de transactie mislukt.
In het geval van mislukte transacties kunt u op de pagina Ongeldige transacties een lijst met ongeldige transacties bekijken. Als u een lijst met ongeldige transacties wilt weergeven, klikt u op Beheer en selecteert u in het Projectmanagement de optie Ongeldige transacties.
U kunt de standaard projectmanagementopties op systeemniveau definiëren via de velden op de pagina Instellingen. U kunt het volgende instellingen definiëren
Gebruik de pagina met projectmanagementinstellingen om de standaard projectmanagementopties voor het systeem te configureren. U kunt bijvoorbeeld instellen dat CA Clarity PPM alleen de huidige baseline exporteert wanneer projecten uit CA Clarity PPM in een desktopplanner (Open Workbench of Microsoft Project) worden geopend.
Volg de onderstaande stappen:
De instellingenpagina verschijnt.
Geeft het standaardlaadpatroon voor de resource weer op systeemniveau.
Waarden: Terug, Uniform, Vast, Omtrek of Voorzijde
Standaard: Voorzijde
Verplicht: nee
Bevat de URL voor de richtlijnen.
Bevat de eerste maand van het financiële kwartaal.
Waarden: alle kalendermaanden
Standaard: januari
Verplicht: nee
Specificeert de eerste dag van de werkweek in de resourceagenda's en planningsinterfaces.
Waarden: alle kalenderdagen
Standaard: maandag
Verplicht: nee
Bevat de standaard weergave-eenheid voor de werkinspanning.
Waarden: uren of dagen
Standaard: uren
Verplicht: nee
Hiermee staat u de invoer van kostencodes toe die specifiek zijn voor investeringen.
Standaard: leeg
Verplicht: nee
Hiermee staat u de boeking van toekomstige urenstaten toe.
Standaard: ingeschakeld
Verplicht: nee
Hiermee kunt u aangeven of u een melding wilt verzenden wanneer een resource risico's of problemen verwijdert of aanvragen wijzigt.
Standaard: leeg
Verplicht: nee
Als u CA Clarity PPM gebruikt in combinatie met een desktopplanner (Open Workbench of Microsoft Project), geeft u hiermee aan dat alleen de huidige baseline in de desktopplanner moet worden geëxporteerd. Deze optie is van toepassing wanneer er meerdere baselines bestaan.
Standaard: leeg
Verplicht: nee
Hiermee geeft u aan hoe toekenningen moeten worden afgerond wanneer er resourcetijd voor projecten wordt geboekt.
Standaard: 25
Vereist: ja
Hiermee maakt u de inspanningstaak wanneer u een resource aan een project toevoegt die geen taken heeft.
Standaard: ingeschakeld
Verplicht: nee
Hiermee geeft u aan dat taken opnieuw kunnen worden toegewezen of kunnen worden vervangen wanneer de projectmanager een resourcerol vervangt.
Standaard: ingeschakeld
Verplicht: nee
Hiermee biedt u resources de mogelijkheid om de toekenningen te bewerken wanneer projecten zijn vergrendeld.
Standaard: leeg
Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunnen projectmanagers:
Verplicht: nee
Hiermee geeft u aan of de teamleden moeten worden geopend, zodat er tijd kan worden ingevoerd voor projecttaken nadat er een bepaalde actie heeft plaatsgevonden.
Waarden:
Voorbeeld: als u bestaande eigenschappen voor een teamlid bewerkt, wordt de waarde in het veld Open voor tijdsinvoer voor het desbetreffende teamlid niet gewijzigd. Als u nieuwe teamleden toevoegt, wordt de standaardwaarde voor het kenmerk Open van het object Team gebruikt.
Standaard: Nooit
Zie de Ontwikkelaarshandleiding Studio voor meer informatie.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding Resourcemanagement voor meer informatie over dit onderwerp.
Verplicht: nee
Hiermee bepaalt u hoe de taken in de organizer worden weergegeven.
Waarden:
Standaard: Wanneer toegewezen
Raadpleeg de Gebruikershandleiding Grondbeginselen voor meer informatie.
Verplicht: nee
Geeft aan hoe resources aan investeringen worden toegewezen als participanten.
Waarden:
Als deze optie is geselecteerd en er projectmeldingen zijn ingeschakeld, ontvangen de projectparticipanten een projectmelding wanneer ze aan de pagina met teamleden voor een project worden toegevoegd.
Standaard: Wanneer toegevoegd aan investering.
Verplicht: nee
Hiermee biedt u projectmanagers de mogelijkheid om de goedkeuring van een aanvraag te eisen voor individuele projecten.
Standaard: leeg
Opmerking: als de projectmanager geen goedkeuring van aanvraag vereist voor een project. Een projectmanager of resourcemanager moet over het toegangsrecht Project - Bewerken beschikken om aanvragen te boeken.
Hiermee kunt u projectmanagers toestaan om de toekenning van definitief geboekte resources te bewerken om de boekingen van de resources voor projecten te mengen. U kunt een resource tevens uitbreiden voor een aanvullende projectplanning.
Standaard: ingeschakeld
Opmerking: als er een gemengde boeking voor het project bestaat, kan het veld niet worden gewijzigd.
Verplicht: nee
Hiermee geeft u aan dat alle resources naar projectrollen worden geconverteerd wanneer de projectmanager een project op basis van een projectsjabloon maakt.
Opmerking: de projectmanager kan deze standaardinstelling overschrijven wanner de projecten worden gemaakt op basis van projectsjablonen.
Standaard: leeg
Verplicht: nee
Hier kunt u middels een toekenningspercentage of de beschikbare werkeenheden de opties definiëren voor het boeken van aanvragen. CA Clarity PPM vermindert de aangevraagde waarde op basis van de geboekte waarde. Om te bepalen of een aanvraag volledig is opgevuld, gebruikt CA Clarity PPM, afhankelijk van de geselecteerde boekingsoptie, een percentage van de toekenning of tijdgevarieerde waarden (werkeenheden).
Waarden:
Voorbeeld: wanneer er een toekenningspercentage wordt gebruikt, kan een resource die voor 100 procent is geboekt een andere resource die voor 100 procent is geboekt, volledig vervangen. De aanvraag wordt volledig ingevuld, zelfs wanneer als de uren die ze per week werken, verschillen. Als u Beschikbare werkeenheden gebruiken gebruikt als de nieuwe resource minder uren per weekt werkt dan de resource die wordt vervangen, is de aanvraag niet volledig ingevuld.
Autoplanning gebruikt het resourcelaadpatroon om de ETC te bepalen die voor een resource over een ingesteld datumbereik wordt gedistribueerd. U kunt het standaardlaadpatroon voor de resource instellen op systeemniveau en taaktoewijzingsniveau. ETC wordt eerst gedistribueerd op basis van het resourcelaadpatroon dat wordt gedefinieerd op taaktoewijzingsniveau en vervolgens op systeemniveau.
U kunt een van de volgende laadpatronen selecteren:
De werkinspanning wordt zo dicht mogelijk naar het einde van de taak toe geladen, op basis van de niet-gebruikte resourcebeschikbaarheid na autoplanning. Met dit laadpatroon wordt ETC alleen verlaagd wanneer werkelijke waarden worden geboekt op niet-gecorrigeerde urenstaten. De resterende ETC wordt uitgespreid voorbij de urenstaatperiode op basis van het type laadpatroon.
De werkinspanning wordt zo gelijkmatig mogelijk geladen op basis van de totale resourcebeschikbaarheid. Met dit laadpatroon wordt ETC alleen verlaagd wanneer werkelijke waarden worden geboekt op niet-gecorrigeerde urenstaten. De resterende ETC wordt uitgespreid voorbij de urenstaatperiode op basis van het type laadpatroon.
De verdeling van de werkinspanning wordt door de gebruiker gedefinieerd. Autoplanning is niet van invloed op de verdeling van de werkinspanning. Met een vast laadpatroon wordt ETC verlaagd gedurende de urenstaatperiode (Gerealiseerd tot de datum) als de resource werkelijke waarden voor de taak heeft geboekt.
De werkinspanning wordt zo gelijkmatig mogelijk tijdens de duur de taak geladen, op basis van de niet-gebruikte resourcebeschikbaarheid na autoplanning. Met dit laadpatroon wordt ETC alleen verlaagd wanneer werkelijke waarden worden geboekt op niet-gecorrigeerde urenstaten. De resterende ETC wordt uitgespreid voorbij de urenstaatperiode op basis van het type laadpatroon.
Als u CA Clarity PPM gebruikt met Microsoft Project en u het project voor de eerste keer opent in Microsoft Project, is de werklastbeschrijving voor de nieuwe toewijzingen ingesteld op vlak. Als u de toewijzing al eerder hebt geopend in Microsoft Project en opgeslagen in CA Clarity PPM, wordt de werklastbeschrijving in Microsoft Project niet gewijzigd.
De werkinspanning wordt zo dicht mogelijk naar het begin van de taak toe geladen, op basis van de niet-gebruikte resourcebeschikbaarheid na autoplanning. Met dit laadpatroon wordt ETC alleen verlaagd wanneer werkelijke waarden worden geboekt op niet-gecorrigeerde urenstaten. De resterende ETC wordt uitgespreid voorbij de urenstaatperiode op basis van het type laadpatroon.
Gebruik deze procedure om het standaardlaadpatroon voor resource in te stellen voor het systeem. Het laadpatroon dat u instelt op de pagina Instellingen wordt standaard gebruikt wanneer projectmanagers resources toewijzen of de eigenschappen voor personeeltoewijzingen wijzigen.
Volg de onderstaande stappen:
De instellingenpagina verschijnt.
Geeft het standaardlaadpatroon voor de resource weer op systeemniveau.
Waarden: Terug, Uniform, Vast, Omtrek of Voorzijde
Standaard: Voorzijde
Een earned value-berekeningsmethode is de methode die wordt gebruikt om verschillende earned value-meetwaarden (EV) te berekenen. Bepaalde methoden worden door het systeem berekend. Voor methoden die niet door het systeem worden berekend, moet u de Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) handmatig invoeren voor uw project.
Als u een EV-berekeningsmethode voor uw project en alle bijbehorende taken selecteert die niet door het systeem wordt berekend, moet u de BCWP-waarde voor uw project definiëren. Als u de waarde wilt definiëren, plaatst u het project in een baseline of werkt u de earned value-totalen bij. U kunt de BCWP ook handmatig overschrijven voor specifieke taken.
Ongeacht de earned value-berekeningsmethode die u instelt voor uw project, de waarde die u in het veld BCWP-override opgeeft, overschrijft de BCWP-waarden die door het systeem zijn berekend. De waarde wordt gebruikt in alle EV-berekeningen waarvoor de BCWP is vereist als parameter.
De volgende methoden voor de berekening van de EV zijn beschikbaar:
Definieert een schatting die wordt uitgedrukt als een percentage van de hoeveelheid werk die is voltooid voor een taak of een werkstructuur. De berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door het systeem worden berekend met de volgende formule:
BCWP = Budget bij voltooiing (BAC) * % voltooid
Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door het systeem worden berekend met de volgende vaste formule:
Als % voltooid = 100, dan BCWP = Budget bij voltooiing (BAC); anders BCWP = nul.
Gebruik deze methode wanneer de start en de voltooiing van de projecttaken binnen één rapportperiode vallen. Gebruik deze methode ook wanneer er pas tegoeden worden verdiend wanneer het project of de taak voor 100 procent is voltooid.
Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door het systeem worden berekend met de volgende formule:
Als % voltooid > nul maar < 100, dan BCWP = Budget bij voltooiing (BAC) / 2. Als % voltooid = 100, dan BCWP = BAC. Als % voltooid = nul , dan BCWP = nul.
Gebruik deze methode wanneer de start en de voltooiing van de projecttaken binnen twee rapportperioden vallen. Gebruik deze methode ook wanneer 50 procent krediet wordt verdiend wanneer een project of taak wordt gestart en de overige 50 procent bij voltooiing.
Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door het systeem worden berekend met de volgende formule:
BCWP = Gebudgetteerde kosten van gepland werk (BCWS)
Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door de gebruiker worden bepaald. De projectmanager wijst gewicht toe aan de mijlpalen voor de duur van de samenvattingstaak. Als elke mijlpaal in de samenvattingstaak is bereikt, is een bepaald percentage van het werk voltooid totdat 100 procent wordt bereikt. Gebruik deze methode als uw organisatie werkt met de earned value-managementmethodologie voor het meten van projectprestaties, en projecten en taken heeft die deze methode gebruiken. Als u deze methode gebruikt, voert u de BCWP in op het taakniveau. Gebruik het veld BCWP-override in de sectie Earned Value van de pagina met taakeigenschappen.
Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) niet door het systeem worden berekend maar door de gebruiker worden bepaald. Aan het gewicht van elke tijdsperiode wordt een bedrag toegekend in plaats van een percentage. EV-krediet wordt verdiend als een percentage van de toegewezen mijlpaalwaarde. Gebruik deze methode als uw organisatie werkt met de earned value-managementmethodologie voor het meten van projectprestaties, en projecten en taken heeft die deze methode gebruiken. Als u deze methode gebruikt, voert u de BCWP in op het taakniveau. Gebruik het veld BCWP-override in de sectie Earned Value van de pagina met taakeigenschappen.
Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) niet door het systeem worden berekend maar door de gebruiker worden bepaald. Een inspanning voor taakwerk is gekoppeld aan andere inspanningen voor taakwerk. Als het werk voor de basistaak wordt voltooid, wordt het voltooide werk als verdienste toegewezen aan de verdeelde taak. De taak gebruikt de werkinspanning die met andere taken samenhangt om de prestaties te verbeteren. Gebruik deze methode voor afzonderlijk werk dat samenhangt met ander afzonderlijk werk. Gebruik deze methode als uw organisatie werkt met de earned value-managementmethodologie voor het meten van projectprestaties, en projecten en taken heeft die deze methode gebruiken. Als u deze methode gebruikt, voert u de BCWP in op het taakniveau. Gebruik het veld BCWP-override in de sectie Earned Value van de pagina met taakeigenschappen.
U kunt de standaardmethode definiëren voor het berekenen van de earned value voor projecten en projecttaken. De standaardmethode voor het berekenen van earned value voor projecten en taken is op basis van het percentage voltooid. Als uw organisatie een methode voor earned value-management gebruikt om de projectprestaties te meten, kunt voor de standaardmethode voor het berekenen van de earned value die methode instellen. Bewerk de project- en taakobjecten in Studio om het kenmerk Methode voor de berekening van EV in te stellen.
Opmerking: als u CA Clarity PPM gebruikt met Microsoft Project, en u een andere methode voor de berekening van earned value opgeeft dan percentage voltooid, moet u CA Clarity PPM gebruiken om earned value-meetgegevens te berekenen, weergeven en rapporteren.
Zie de Ontwikkelaarshandleiding Studio voor meer informatie.
Met een gemengde boeking kunt u voorlopige en definitieve toekenningen van resources aan projecten boeken. Als u resources met afzonderlijke definitieve en voorlopige toekenningen wilt toestaan, selecteert u op de pagina Instellingen de systeeminstelling voor Gemengde boeking toestaan.
Volg de onderstaande stappen:
De instellingenpagina verschijnt.
Hiermee kunt u projectmanagers toestaan om de toekenning van definitief geboekte resources te bewerken om de boekingen van de resources voor projecten te mengen. U kunt een resource tevens uitbreiden voor een aanvullende projectplanning.
Standaard: ingeschakeld
Opmerking: als er een gemengde boeking voor het project bestaat, kan het veld niet worden gewijzigd.
Basisagenda's zijn sjablonen die u kunt gebruiken om afzonderlijke resourceagenda's te maken. Resourceagenda's worden gebruikt om belangrijke berekeningen uit te voeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de resource, zoals de capaciteit ten opzichte van de vraag, of te veel toegekende resources.
Doorgaans wordt de standaardagenda gebruikt. Maar u kunt de kenmerken van de basisagenda afstemmen op uw behoeften. U kunt bijvoorbeeld de werkdagen en niet-werkdagen voor de week wijzigen. U kunt vier standaarddiensten instellen.
U kunt de standaardagenda's of basisagenda's met onderliggende agenda's niet verwijderen. In dat geval moet u eerst de onderliggende agenda's verwijderen voordat u de bovenliggende agenda kunt verwijderen.
Gebruik de volgende procedure om een aangepaste agenda te maken. Een aangepaste agenda kan worden gemaakt op basis van een bestaande agenda. De laatst is de bovenliggende agenda.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Basisagenda's wordt weergegeven.
De pagina Eigenschappen agenda bewerken wordt weergegeven.
Hier kunt de nieuwe naam voor de agenda opgeven.
Hier geeft u de agenda op die dient als basis voor deze agenda. De basisagenda is de bovenliggende agenda van de nieuwe agenda.
Voorbeeld: Standaard
Hiermee geeft u aan dat de agenda in CA Clarity PPM een standaardagenda is.
Standaard: leeg
De standaard werktijd voor de basisagenda is acht uur per dag. U kunt nieuwe werktijden instellen en de standaard werktijden overschrijven. Wanneer u een bepaalde vakantie in de agenda van de resources wijzigt in een niet-werkdag, wordt de werktijdeninformatie of de beschikbaarheid verwijderd. Als u de dag weer wijzigt in een werkdag, wordt er gecontroleerd of er een werktijdenpatroon bestaat voor de desbetreffende dag in de desbetreffende agenda (of de bovenliggende agenda). Een van de volgende acties wordt uitgevoerd:
U kunt dagen als werkdagen of niet-werkdagen definiëren. Als u datums wilt selecteren op basis van de dagen van de week, schakelt u het selectievakje naast de dag van de week in en klikt u op Werkdag maken. Als u de datums wilt wijzigen van werkdagen in niet-werkdagen, schakelt u het selectievakje naast elke datum in. Klik vervolgens op Niet-werkdag maken.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Uitzonderingen agenda bewerken wordt weergegeven.
De maand wordt weergegeven op de pagina Basisagenda's bewerken.
De wijzigingen worden opgeslagen.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Uitzonderingen agenda bewerken wordt weergegeven.
De maand wordt weergegeven.
De pagina Werktijden wordt weergegeven.
Wanneer u de werktijden herstelt door de basisagenda opnieuw in te stellen, wordt de werktijden in de basisagenda voor die dag overgenomen. Deze informatie is belangrijk wanneer u een dienst van meer of minder dan acht uur gebruikt en kan van invloed zijn op de beschikbaarheid en toekenning van de resource.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Uitzonderingen agenda bewerken wordt weergegeven.
De werktijden van de basisagenda worden opnieuw ingesteld.
Als u een bovenliggende agenda wilt verwijderen of een ander bovenliggende agenda wilt weergeven, gebruikt u de volgende procedure om die relatie te wijzigen.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Uitzonderingen agenda bewerken wordt weergegeven.
De pagina Eigenschappen agenda bewerken wordt weergegeven.
Hier geeft u de agenda op die dient als basis voor deze agenda. De basisagenda is de bovenliggende agenda van de nieuwe agenda.
Voorbeeld: Standaard
Voeg risicocategorieën toe om de investeringsrisico's te groeperen op basis van een bepaald type. U kunt aanvullende risicocategorieën toevoegen en deze categorieën vervolgens toevoegen aan objectkenmerken, zoals het zoekopdrachtkenmerk Categorietype. Het zoekopdrachtkenmerk definieert de vooraf gedefinieerde risicocategorie of -factoren die de resources kunnen weergeven tijdens het definiëren van de gedetailleerde projectrisico's en de algemene risico's.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie.
Uw CA Clarity PPM-beheerder kan nieuwe risicocategorieën/-factoren toevoegen. De risicofactoren worden weergegeven in de sectie Bijdragende factoren van de pagina Hoofd - Risico. De veld Projectrisico bevat een gewogen gemiddelde van de alle risicocategorieën of -factoren die op de pagina worden weergegeven.
Gebruik de volgende procedure om nieuwe risicocategorieën toe te voegen:
Zie de Ontwikkelaarshandleiding Studio voor meer informatie.
Gebruik de risicoscorematrix om de mate van risico (laag, normaal of hoog) vast te stellen op basis van de risicoimpact en de waarschijnlijkheidsfactoren. De waarden voor de risicowaarschijnlijkheid worden afgezet tegen de waarden voor de risicoimpact. Het snijpunt van elke waarschijnlijkheids- en impactwaarde is de risicoscore.
Gebruik de volgende procedure om de standaard risicoscore voor projecten en de algemene risicodrempel voor het systeem in te stellen. De risicodrempel is het hoogste risiconiveau dat nog kan worden getolereerd zonder dat de responsstrategie voor het risico moet worden uitgevoerd.U kunt de waarschijnlijkheids- en impactwaarde voor projecten met gedetailleerde risico's opgeven.
U kunt de bestaande risicodrempels wijzigen, die helpen om de risicograad te bereken. Maar de wijzigingen zijn niet gebaseerd die zijn aangebracht in de risicoscorematrix.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina Risico-instellingen wordt weergegeven.
Definieert het acceptatieniveau van het risico voor alle projecten.
Standaard: 4
De rapportageperiode earned value definieert de frequentie en het interval voor de taak Geschiedenis van earned value bijwerken. De job neemt momentopnamen van de historische earned value-prestaties en slaat deze op in de tabel met historische earned value-gegevens. Wanneer earned value-methodologieën worden gebruikt om projectprestaties te analyseren, wordt voor deze job de earned value-rapportageperiode gebruikt om de momentopname te maken. De momentopname wordt opgeslagen op basis van de koppeling van een project aan de periode. De projectmanager koppelt het project aan de juiste periode.
Door de rapportageperioden in te stellen, definieert u het tijdsinterval dat moet worden gebruik voor het opslaan van de earned value-gegevens (EV), zoals wekelijks of maandelijks. De perioden berekenen de historische earned value en slaan deze op.
U kunt de rapportageperioden voor de earned value verwijderen via de lijstpagina.
Maak de rapportageperioden voor de earned value die door projectmanagers wordt gebruikt voor een earned value-analyse (EVA). Wanneer u de rapportageperiode definieert, geeft u op hoe vaak het rapport moet worden uitgevoerd.
Projectmanagers koppelen hun projecten aan gedefinieerde rapportageperioden. Er worden op basis van deze rapportageperiode historische earned value-momentopnamen van de projectprestaties gemaakt.
Voorbeeld van een wekelijkse frequentie
Als de rapportageperiode wekelijks moet worden herhaald, geeft u voor de frequentie de waarde 1 op. Als de rapportageperiode om de twee weken moet worden herhaald, geeft u de waarde 2 op. Voor twee keer per jaar geeft u de waarde 26 op. En als de periode één keer per jaar moet worden herhaald, geeft u de waarde 52 op.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina wordt weergegeven.
De pagina Maken wordt weergegeven.
Hier kunt u de naam voor de EV-rapportageperiode opgeven.
Limiet: 80
Vereist: ja
Hier kunt u de naam voor de unieke id voor de EV-rapportageperiode opgeven.
Limiet: 16
Vereist: ja
Hier kunt u een beschrijving van de rapportageperiode opgeven.
Geeft aan of deze rapportageperiode actief is. Wanneer de rapportageperiode actief is, kunnen projectmanager hier projecten aan koppelen.
Standaard: ingeschakeld
Definieert het type periode. Zodra een periode hebt geselecteerd, definieert u de herhaling van de geselecteerde periode.
Waarden:
Wekelijks, Maandelijks, Per kwartaal, Jaarlijks
Frequentie. Hier definieert u het wekelijkse interval en de dag van d week waarop de periode start.
Voorbeeld: geef de waarde 2 op om de periode om de twee weken te herhalen of geef 26 om de periode twee keer per jaar te herhalen.
Intervalwaarden: 1 - 52
Waarden voor de dagen van de week: zondag tot en met vrijdag
Standaard: Wekelijks op zondag beginnende deze zondag.
Frequentie. Hier definieert u het maandelijkse interval en wanneer de periode start. De herhaling kan elke maand op een bepaalde dag beginnen of beginnen op maandelijkse intervallen op een bepaalde dag van de week.
Intervalwaarden voor dagen: 1 - 31
Intervalwaarden Eerste, Tweede, Derde, Vierde of Laatste
Waarden voor de dagen van de week: zondag tot en met vrijdag
Standaard: Maandelijks op de eerste dag van de maand.
Eerste kwartaal begint op. Hier kunt u de maand (januari tot en met december) opgeven voor de start van het eerste kwartaal.
Frequentie. Hier definieert u een interval van een kwartaal en wanneer de periode moet starten. De herhaling kan elk kwartaal starten op een bepaalde dag van de maand of op een bepaalde dag van de week.
Intervalwaarden voor dagen: 1 - 31
Intervalwaarden Eerste, Tweede, Derde, Vierde of Laatste
Waarden voor de dagen van de week: zondag tot en met vrijdag
Standaard: Elk kwartaal beginnend op 1 januari
Iedere. Hier kunt u de maand (januari tot en met december) opgeven voor de start van de periode.
Frequentie. Hier definieert het jaarlijkse interval en wanneer de periode start. De herhaling kan elk jaar starten op een bepaalde dag van de maand of op een bepaalde dag van de week.
Intervalwaarden voor dagen: 1 - 31
Intervalwaarden Eerste, Tweede, Derde, Vierde of Laatste
Waarden voor de dagen van de week: zondag tot en met vrijdag
Standaard: Jaarlijks beginnend op 1 januari
Volg de onderstaande stappen:
De eigenschappenpagina voor de rapportagaperiode van de earned value wordt weergegeven.
Hier kunt u de naam voor de EV-rapportageperiode opgeven.
Limiet: 80
Vereist: ja
Hier kunt u de naam voor de unieke id voor de EV-rapportageperiode opgeven.
Limiet: 16
Vereist: ja
Hier kunt u een beschrijving van de rapportageperiode opgeven.
Geeft aan of deze rapportageperiode actief is. Wanneer de rapportageperiode actief is, kunnen projectmanager hier projecten aan koppelen.
Standaard: ingeschakeld
Definieert het type periode. Zodra een periode hebt geselecteerd, definieert u de herhaling van de geselecteerde periode.
Waarden:
Wekelijks, Maandelijks, Per kwartaal, Jaarlijks
Frequentie. Hier definieert u het wekelijkse interval en de dag van d week waarop de periode start.
Voorbeeld: geef de waarde 2 op om de periode om de twee weken te herhalen of geef 26 om de periode twee keer per jaar te herhalen.
Intervalwaarden: 1 - 52
Waarden voor de dagen van de week: zondag tot en met vrijdag
Standaard: Wekelijks op zondag beginnende deze zondag.
Frequentie. Hier definieert u het maandelijkse interval en wanneer de periode start. De herhaling kan elke maand op een bepaalde dag beginnen of beginnen op maandelijkse intervallen op een bepaalde dag van de week.
Intervalwaarden voor dagen: 1 - 31
Intervalwaarden Eerste, Tweede, Derde, Vierde of Laatste
Waarden voor de dagen van de week: zondag tot en met vrijdag
Standaard: Maandelijks op de eerste dag van de maand.
Eerste kwartaal begint op. Hier kunt u de maand (januari tot en met december) opgeven voor de start van het eerste kwartaal.
Frequentie. Hier definieert u een interval van een kwartaal en wanneer de periode moet starten. De herhaling kan elk kwartaal starten op een bepaalde dag van de maand of op een bepaalde dag van de week.
Intervalwaarden voor dagen: 1 - 31
Intervalwaarden Eerste, Tweede, Derde, Vierde of Laatste
Waarden voor de dagen van de week: zondag tot en met vrijdag
Standaard: Elk kwartaal beginnend op 1 januari
Iedere. Hier kunt u de maand (januari tot en met december) opgeven voor de start van de periode.
Frequentie. Hier definieert het jaarlijkse interval en wanneer de periode start. De herhaling kan elk jaar starten op een bepaalde dag van de maand of op een bepaalde dag van de week.
Intervalwaarden voor dagen: 1 - 31
Intervalwaarden Eerste, Tweede, Derde, Vierde of Laatste
Waarden voor de dagen van de week: zondag tot en met vrijdag
Standaard: Jaarlijks beginnend op 1 januari
De earned value-perioden (EV) zijn de buckets waarnaar de informatie voor de rapportageperioden voor de earned value gaat. De job Geschiedenis van earned value bijwerken maakt de perioden wanneer deze nodig zijn.
U kunt alleen opeenvolgende eindtijden van EV-perioden verwijderen. Gebruik de pagina met een overzicht van de EV-perioden om de EV-perioden te verwijderen.
De earned value-perioden (EV) worden automatisch gemaakt wanneer de job Geschiedenis van earned value bijwerken wordt uitgevoerd. U kunt echter ook de volgende procedure gebruiken om de earned value-periode handmatig te maken.
Volg de onderstaande stappen:
De pagina wordt weergegeven.
De pagina EV-perioden wordt weergegeven.
De pagina EV-perioden genereren wordt weergegeven.
Definieert het aantal nieuwe perioden.
|
Copyright © 2013 CA.
Alle rechten voorbehouden.
|
|