Vorige onderwerp: Programma’sVolgende onderwerp: Portlets en rapporten


Projectinstellingen

Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:

Urenstaten instellen

Info over invoertypecodes

Info over ongeldige transacties

Werken met projectmanagementinstellingen

Info over basisagenda's

Typen risicocategorieën

Over de risicoscorematrix

Rapportageperioden voor de earned value

Eearned value-perioden

Urenstaten instellen

U moet de volgende instellingen opgeven voordat teamleden de tijd kunnen traceren en projectmanagers urenstaten kunnen weergeven en goedkeuren:

Urenstaatopties instellen

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Opties urenstaat.

    De pagina Opties urenstaat wordt weergegeven.

  2. Voer in de sectie Standaardinhoud en -lay-out de volgende handelingen uit:
  3. Klik op Toepassen.
  4. Vul de volgende velden in:
    Standaardsorteerkolom

    Geeft de standaard sorteerkolom aan.

    Waarden: Investering en Beschrijving

    Standaard: Investering

    Sorteervolgorde

    Definieert de sorteervolgorde.

    Waarden: Oplopend of Aflopend

    Standaard: Oplopend

  5. Vul in de sectie Standaardopties voor tijdinvoer de volgende velden in:
    Indirecte tijdinvoer uitschakelen

    Hiermee schakelt u de indirecte tijdinvoer uit.

    Standaard: leeg

    Verplicht: nee

    Tijdbereik invullen

    Hiermee bepaalt u over hoeveel dagen de resources mogen beginnen met het invullen van hun urenstaten.

    Voorbeeld: stel u geeft op dat de resources hun urenstaten 14 dagen voor de start van tijdsperiode en tot 10 dagen na het einde van de tijdsperiode mogen invullen. De urenstaten worden 14 dagen voordat de periode begint en tot 10 dagen na het einde van de periode voorzien van taken.

    Standaard: 7

    Verplicht: nee

    Gebruikerwaarde 1

    Geeft de eerste gebruikerwaarde voor het plan weer.

    Detailobject: interne id gebruikerwaarde 1

    Zoekopdracht gebruikerwaarde 1

    Selecteer de eerste zoekopdracht gebruikerwaarde om de tijd op te geven.

    Automatisch invullen

    Bevat de opties voor het automatisch invullen van urenstaten.

    Waarden:

    • Uit. De resources moeten de items op de urenstaten altijd handmatig invullen.
    • Tijdinvoeren kopiëren van vorige urenstaat. Hiermee biedt u resources de mogelijkheid om automatisch taken van de vorige urenstaat naar de urenstaten te kopiëren.
    • Tijdinvoer kopiëren van eerdere urenstaat en werkelijke waarden opnemen (werkelijke waarden worden niet gekopieerd voor incidenten) Hiermee biedt u resources de mogelijkheid om automatisch taken en gerealiseerde waarden van eerdere urenstaten naar de urenstaat te kopiëren.

    Standaard: Uit

    Verplicht: nee

    Weergave-eenheid

    Hiermee bepaalt u hoe de resourcetijd wordt weergegeven.

    Waarden: uren en dagen

    Standaard: uren

    Verplicht: nee

    Decimalen

    Hier kunt u het aantal decimalen selecteren dat u wilt gebruiken om de uren en dagen te rapporteren.

    Waarden: 0, 1, 2, 3, 4 en 5

    Standaard: 2

    Verplicht: nee

    Datum noteren inschakelen

    Hiermee biedt u gebruikers de mogelijkheid om een datum voor een opmerking met betrekking tot tijdinvoer op te geven, zodat kan worden aangegeven naar welke datum de opmerking verwijst.

    Standaard: leeg

    Verplicht: nee

  6. Sla de wijzigingen op.

Info over Periodes tijdrapportage

Voordat u financiële planningstaken kunt uitvoeren, zoals het bepalen van de gerealiseerde waarden voor taken, moet u eerst de periodes voor de tijdrapportage maken. Resources gebruiken de rapportageperioden wanneer ze de tijd in hun urenstaat opgeven die ze aan taken hebben besteed.

Raadpleeg de Gebruikershandleiding Financieel management voor meer informatie.

Werken met Periodes tijdrapportage

U kunt als volgt met periodes voor tijdrapportage werken:

Periodes tijdraportage maken

Voordat resources hun tijd kunnen registreren, moet u de start- en einddatum voor elke tijdperiode opgeven. De start- en einddatum voor een tijdperiode mogen niet overlappen met een ander type periode en jaar. Elke periode voor tijdrapportage die u maakt, moet een unieke periodenaam, periodetype, jaar en periodenummer hebben.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Periodes tijdrapportage.

    De pagina Periodes tijdrapportage wordt weergegeven.

  2. Klik op Nieuw.

    De pagina Eigenschappen wordt weergegeven.

  3. Vul de volgende velden in:
    Schaal

    Geeft de tijdsduur voor een rapportageperiode aan.

    Waarden: Jaarlijks, Maandelijks, Per kwartaal, Halfjaarlijks, Wekelijks, Dagelijks of Om de week.

    Standaard: wekelijks

    Startdatum

    Toont de startdatum voor de rapportageperiode.

    Einddatum

    Toont de einddatum voor de rapportageperiode. Klik op het agenda, selecteer een einddatum voor de nieuwe periode en klik vervolgens op Toevoegen.

  4. Sla de wijzigingen op.
Tijdrapporteringsperioden bewerken

U kunt de tijdrapporteringsperioden die niet worden gebruikt, wijzigen. Gebruikte tijdrapporteringsperioden worden vergrendeld en kunnen niet worden gewijzigd.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open de tijdrapporteringsperiode.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Bewerk de volgende velden:
    Periodenaam

    Dit veld geeft de unieke naam voor de periode weer.

    Type periode

    Dit veld bevat het type tijdrapporteringsperiode.

    Waarden: Wekelijks, 13 perioden per jaar, Maandelijks, Per kwartaal en Jaarlijks

    Periodenummer

    Geef hier de volgorde op waarin de perioden voor tijdrapportage moeten worden weergegeven (in oplopende volgorde).

    Voorbeeld: eerste ('1'), tweede ('2') of derde ('3').

    Beschrijving

    De beschrijving van de periode.

    Kwartaal

    Bevat het kwartaal dat voor rollupdoeleinden aan de periode is gekoppeld.

    Jaar

    Bevat het jaar dat voor rollupdoeleinden aan de periode is gekoppeld.

    Startdatum

    Toont de startdatum voor de rapportageperiode.

    Einddatum

    Toont de einddatum voor de rapportageperiode. Klik op het agenda, selecteer een einddatum voor de nieuwe periode en klik vervolgens op Toevoegen.

  3. Sla de wijzigingen op.
Tijdrapporteringsperioden verwijderen

Gebruik de volgende procedure om een tijdrapporteringsperiode te verwijderen:

  1. Zorg ervoor dat een resource geen tijd voor een tijdrapporteringsperiode invoert en dat de periode is vergrendeld.
  2. Markeer de tijdrapporteringsperiode voor verwijdering.
  3. Indien nodig kunt het verwijderingsproces annuleren voordat de job wordt uitgevoerd.
  4. Laat uw CA Clarity PPM-beheerder de job Investeringen verwijderen zodanig plannen dat deze regelmatig wordt uitgevoerd.

    Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie.

Tijdrapporteringsperioden markeren voor verwijdering

U kunt een tijdrapporteringsperiode markeren voor verwijdering wanneer de periode is ontgrendeld. De tijdrapporteringsperioden die u hebt gemarkeerd voor verwijdering, worden pas verwijderd nadat de job Investeringen verwijderen is uitgevoerd.

U kunt alleen tijdrapporteringsperioden verwijderen die u zelf hebt gemaakt. U kunt geen statische periodes voor tijdrapportage verwijderen.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Schakel in de lijst met tijdrapporteringen het selectievakje naast de tijdperiode in en klik op Markeren voor verwijdering.

    De bevestigingspagina wordt weergegeven.

  2. Klik op Ja.

Meer informatie:

Tijdrapporteringsperioden verwijderen

De verwijdering van periodes voor tijdrapportage annuleren

U kunt de periodes voor tijdrapportage die zijn gemarkeerd voor verwijdering, annuleren als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

Wanneer u de markering voor het verwijderen van een periode voor tijdrapportage annuleert, wordt de rapportageperiode niet verwijderd wanneer de job Investeringen verwijderen wordt uitgevoerd.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Periodes tijdrapportage.

    De pagina Periodes tijdrapportage wordt weergegeven.

  2. Schakel het selectievakje naast de periode voor de tijdrapportage in en klik op Verwijdering annuleren.

    De bevestigingspagina wordt weergegeven.

  3. Klik op Ja.

Meer informatie:

Tijdrapporteringsperioden verwijderen

Info over kostencodes

Kostencodes kunnen de structuur weerspiegelen van het werk dat aan investeringen is gekoppeld, zoals:

Als u financiële waarden gebruikt, inclusief transacties en urenstaten, moet u kostencodes gebruiken. Als er geen kostencode is vereist, sluit u deze voor tijdinvoer.

Raadpleeg de Gebruikershandleiding Financieel management voor meer informatie.

Meer informatie:

Kostencodes maken

Kostencodes bewerken

Kostencodes maken

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Kostencodes.

    De pagina wordt weergegeven.

  2. Klik op Nieuw.

    De pagina Eigenschappen kostencode wordt weergegeven.

  3. Vul de volgende velden in:
    Kostencodenaam

    Definieert de naam van de kostencode.

    Vereist: ja

    Kostencode-id

    Een unieke id voor de kostencode.

    Vereist: ja

    Open voor tijdinvoer

    Dit geeft aan of de resource in urenstaten de tijd kan bijhouden die is besteed aan taaktoewijzingen. Als dit niet is ingeschakeld, kan de resource voor geen enkel project tijd boeken.

    Standaard: ingeschakeld

  4. Sla de wijzigingen op.

Kostencodes bewerken

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open de kostencode.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Bewerk de volgende velden:
    Kostencodenaam

    Definieert de naam van de kostencode.

    Vereist: ja

    Kostencode-id

    Een unieke id voor de kostencode.

    Vereist: ja

    Open voor tijdinvoer

    Dit geeft aan of de resource in urenstaten de tijd kan bijhouden die is besteed aan taaktoewijzingen. Als dit niet is ingeschakeld, kan de resource voor geen enkel project tijd boeken.

    Standaard: ingeschakeld

  3. Sla de wijzigingen op.

Info over invoertypecodes

Invoertypecodes weerspiegelen de verdeling van het werk voor kosten die zijn gekoppeld aan resources. Ze worden gebruikt in transacties en kostenplannen.

Raadpleeg de Gebruikershandleiding Financieel management voor meer informatie.

Invoertypecodes representeren de resource die het werk uitvoert in plaats van de investering die het werk initieert. Voorbeelden van invoertypecodes zijn uitgevoerd werk en gewone uren in plaats van overuren.

U kunt invoertypecodes niet verwijderen. U kunt een invoertypecode wel deactiveren, zodat er geen tijd voor kan worden opgegeven.

Meer informatie:

Invoertypen maken

Invoertypecodes bewerken

Invoertypen maken

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Typecodes.

    De pagina wordt weergegeven.

  2. Klik op Nieuw.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  3. Vul de volgende velden in:
    Naam

    De naam van de code van het invoertype.

    Vereist: ja

    Id

    De unieke id voor de code van het invoertype.

    Vereist: ja

    Actief

    Geeft aan dat de invoertypecode actief is.

    Standaard: ingeschakeld

    Verplicht: nee

    In rekening te brengen

    Geeft aan of de invoertypecode in rekening kan worden gebracht. Kostencodes worden gebruikt om financiële transacties te verwerken en om geboekte gerealiseerde waarden te traceren in de financiële planning.

  4. Sla de wijzigingen op.

Invoertypecodes bewerken

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open de invoertypecode die u wilt bewerken.

    De pagina met eigenschappen wordt weergegeven.

  2. Bewerk de volgende velden:
    Naam

    De naam van de code van het invoertype.

    Vereist: ja

    Id

    De unieke id voor de code van het invoertype.

    Vereist: ja

    Actief

    Geeft aan dat de invoertypecode actief is.

    Standaard: ingeschakeld

    Verplicht: nee

    In rekening te brengen

    Geeft aan of de invoertypecode in rekening kan worden gebracht. Kostencodes worden gebruikt om financiële transacties te verwerken en om geboekte gerealiseerde waarden te traceren in de financiële planning.

  3. Sla de wijzigingen op.

Info over ongeldige transacties

Er kunnen verschillende redenen zijn voor het mislukken van transacties. Een resource kan bijvoorbeeld een onjuiste urenstaat invullen, waardoor de transactie mislukt.

In het geval van mislukte transacties kunt u op de pagina Ongeldige transacties een lijst met ongeldige transacties bekijken. Als u een lijst met ongeldige transacties wilt weergeven, klikt u op Beheer en selecteert u in het Projectmanagement de optie Ongeldige transacties.

Werken met projectmanagementinstellingen

U kunt de standaard projectmanagementopties op systeemniveau definiëren via de velden op de pagina Instellingen. U kunt het volgende instellingen definiëren

De standaard projectmanagementinstellingen definiëren

Gebruik de pagina met projectmanagementinstellingen om de standaard projectmanagementopties voor het systeem te configureren. U kunt bijvoorbeeld instellen dat CA Clarity PPM alleen de huidige baseline exporteert wanneer projecten uit CA Clarity PPM in een desktopplanner (Open Workbench of Microsoft Project) worden geopend.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Instellingen.

    De instellingenpagina verschijnt.

  2. Vul de volgende velden in:
    Standaardlaadpatroon

    Geeft het standaardlaadpatroon voor de resource weer op systeemniveau.

    Waarden: Terug, Uniform, Vast, Omtrek of Voorzijde

    Standaard: Voorzijde

    Verplicht: nee

    URL-richtlijnen

    Bevat de URL voor de richtlijnen.

    Eerste maand van financieel kwartaal

    Bevat de eerste maand van het financiële kwartaal.

    Waarden: alle kalendermaanden

    Standaard: januari

    Verplicht: nee

    Eerste dag van werkweek

    Specificeert de eerste dag van de werkweek in de resourceagenda's en planningsinterfaces.

    Waarden: alle kalenderdagen

    Standaard: maandag

    Verplicht: nee

    Standaardweergave-eenheid voor werkinspanning

    Bevat de standaard weergave-eenheid voor de werkinspanning.

    Waarden: uren of dagen

    Standaard: uren

    Verplicht: nee

    Investeringsspecifieke kostencodes inschakelen

    Hiermee staat u de invoer van kostencodes toe die specifiek zijn voor investeringen.

    Standaard: leeg

    Verplicht: nee

    Boeking van toekomstige urenstaten toestaan

    Hiermee staat u de boeking van toekomstige urenstaten toe.

    Standaard: ingeschakeld

    Verplicht: nee

    Melding bij verwijdering van risico-/probleem-/wijzigingsverzoeken

    Hiermee kunt u aangeven of u een melding wilt verzenden wanneer een resource risico's of problemen verwijdert of aanvragen wijzigt.

    Standaard: leeg

    Verplicht: nee

    Huidige baselines alleen exporteren als investeringen in een planningstoepassing worden geopend

    Als u CA Clarity PPM gebruikt in combinatie met een desktopplanner (Open Workbench of Microsoft Project), geeft u hiermee aan dat alleen de huidige baseline in de desktopplanner moet worden geëxporteerd. Deze optie is van toepassing wanneer er meerdere baselines bestaan.

    Standaard: leeg

    Verplicht: nee

    Toekenningen afronden naar dichtstbijzijnde %

    Hiermee geeft u aan hoe toekenningen moeten worden afgerond wanneer er resourcetijd voor projecten wordt geboekt.

    Standaard: 25

    Vereist: ja

    Maken van inspanningstaken toestaan

    Hiermee maakt u de inspanningstaak wanneer u een resource aan een project toevoegt die geen taken heeft.

    Standaard: ingeschakeld

    Verplicht: nee

    Taak opnieuw toewijzen bij vervanging rol

    Hiermee geeft u aan dat taken opnieuw kunnen worden toegewezen of kunnen worden vervangen wanneer de projectmanager een resourcerol vervangt.

    Standaard: ingeschakeld

    Verplicht: nee

    Bewerking van toekenningen toestaan wanneer een investering vergrendeld is

    Hiermee biedt u resources de mogelijkheid om de toekenningen te bewerken wanneer projecten zijn vergrendeld.

    Standaard: leeg

    Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunnen projectmanagers:

    • Bestaande teamlidtoekenningen bewerken wanneer het project is uitgecheckt in een desktopplanner, zoals Open Workbench of Microsoft Project.
    • Nieuwe teamleden aan het project toevoegen.
    • Rollen vervangen wanneer de standaard projectmanagementinstelling Taak opnieuw toewijzen bij vervanging rol is geselecteerd.

    Verplicht: nee

    Automatisch teamleden openen voor tijdinvoer

    Hiermee geeft u aan of de teamleden moeten worden geopend, zodat er tijd kan worden ingevoerd voor projecttaken nadat er een bepaalde actie heeft plaatsgevonden.

    Waarden:

    • Nooit. Hiermee geeft u aan dat de teamleden niet automatisch worden geopend voor tijdinvoer om tijd voor projecttaken te kunnen registreren.

      Voorbeeld: als u bestaande eigenschappen voor een teamlid bewerkt, wordt de waarde in het veld Open voor tijdsinvoer voor het desbetreffende teamlid niet gewijzigd. Als u nieuwe teamleden toevoegt, wordt de standaardwaarde voor het kenmerk Open van het object Team gebruikt.

    • Wanneer definitief geboekt Hiermee geeft u aan dat de teamleden automatisch worden geopend voor tijdinvoer wanneer ze definitief worden geboekt. Definitief geboekt betekent in dit geval dat een bepaalde waarde definitief is geboekt, niet dat de boekingsstatus wordt gewijzigd in 'Vast'.
    • Wanneer Status aanvraag is goedgekeurd Hiermee geeft u aan dat de teamleden automatisch worden geopend voor tijdinvoer wanneer ze hun aanvraagstatus wordt gewijzigd in 'Goedgekeurd'.

    Standaard: Nooit

    Zie de Ontwikkelaarshandleiding Studio voor meer informatie.

    Raadpleeg de Gebruikershandleiding Resourcemanagement voor meer informatie over dit onderwerp.

    Verplicht: nee

    Taken in de organizer weergeven

    Hiermee bepaalt u hoe de taken in de organizer worden weergegeven.

    Waarden:

    • Wanneer toegewezen Geeft aan dat de projecttaken worden vermeld in de Organizer wanneer resources aan de taak worden toegewezen.
    • Wanneer definitief geboekt Geeft aan dat de projecttaken worden vermeld in de Organizer wanneer resources definitief voor de taken worden geboekt.
    • Wanneer Status aanvraag is goedgekeurd Geeft aan dat de projecttaken worden vermeld in de Organizer wanneer resources worden goedgekeurd.

    Standaard: Wanneer toegewezen

    Raadpleeg de Gebruikershandleiding Grondbeginselen voor meer informatie.

    Verplicht: nee

    Automatisch teamleden toevoegen als investeringsparticipant

    Geeft aan hoe resources aan investeringen worden toegewezen als participanten.

    Waarden:

    • Nooit. Geeft aan de resources nooit automatisch aan investeringen kunnen worden toegewezen als participanten.
    • Wanneer toegevoegd aan investering. Geeft aan dat resources automatisch aan investeringen kunnen worden toegewezen als participanten wanneer ze zijn toegevoegd aan deze investeringen.

      Als deze optie is geselecteerd en er projectmeldingen zijn ingeschakeld, ontvangen de projectparticipanten een projectmelding wanneer ze aan de pagina met teamleden voor een project worden toegevoegd.

    • Wanneer definitief geboekt. Geeft aan dat resources automatisch aan investeringen kunnen worden toegewezen als participanten wanneer ze definitief zijn geboekt voor deze investeringen. Definitief geboekt betekent in dit geval dat een bepaalde waarde definitief is geboekt, niet dat de boekingsstatus wordt gewijzigd in 'Vast'.

    Standaard: Wanneer toegevoegd aan investering.

    Verplicht: nee

    Overschrijving van aanvraaggoedkeuring toestaan

    Hiermee biedt u projectmanagers de mogelijkheid om de goedkeuring van een aanvraag te eisen voor individuele projecten.

    Standaard: leeg

    Opmerking: als de projectmanager geen goedkeuring van aanvraag vereist voor een project. Een projectmanager of resourcemanager moet over het toegangsrecht Project - Bewerken beschikken om aanvragen te boeken.

    Gemengde boeking toestaan

    Hiermee kunt u projectmanagers toestaan om de toekenning van definitief geboekte resources te bewerken om de boekingen van de resources voor projecten te mengen. U kunt een resource tevens uitbreiden voor een aanvullende projectplanning.

    Standaard: ingeschakeld

    Opmerking: als er een gemengde boeking voor het project bestaat, kan het veld niet worden gewijzigd.

    Verplicht: nee

    Resources naar rollen converteren bij het gebruik van sjablonen (standaard)

    Hiermee geeft u aan dat alle resources naar projectrollen worden geconverteerd wanneer de projectmanager een project op basis van een projectsjabloon maakt.

    Opmerking: de projectmanager kan deze standaardinstelling overschrijven wanner de projecten worden gemaakt op basis van projectsjablonen.

    Standaard: leeg

    Verplicht: nee

    Aanvraagboeking

    Hier kunt u middels een toekenningspercentage of de beschikbare werkeenheden de opties definiëren voor het boeken van aanvragen. CA Clarity PPM vermindert de aangevraagde waarde op basis van de geboekte waarde. Om te bepalen of een aanvraag volledig is opgevuld, gebruikt CA Clarity PPM, afhankelijk van de geselecteerde boekingsoptie, een percentage van de toekenning of tijdgevarieerde waarden (werkeenheden).

    Waarden:

    • Percentage toekenning gebruiken
    • Beschikbare werkeenheden gebruiken

    Voorbeeld: wanneer er een toekenningspercentage wordt gebruikt, kan een resource die voor 100 procent is geboekt een andere resource die voor 100 procent is geboekt, volledig vervangen. De aanvraag wordt volledig ingevuld, zelfs wanneer als de uren die ze per week werken, verschillen. Als u Beschikbare werkeenheden gebruiken gebruikt als de nieuwe resource minder uren per weekt werkt dan de resource die wordt vervangen, is de aanvraag niet volledig ingevuld.

  3. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Werken met projectmanagementinstellingen

Baselines

Over laadpatronen voor resources

Autoplanning gebruikt het resourcelaadpatroon om de ETC te bepalen die voor een resource over een ingesteld datumbereik wordt gedistribueerd. U kunt het standaardlaadpatroon voor de resource instellen op systeemniveau en taaktoewijzingsniveau. ETC wordt eerst gedistribueerd op basis van het resourcelaadpatroon dat wordt gedefinieerd op taaktoewijzingsniveau en vervolgens op systeemniveau.

U kunt een van de volgende laadpatronen selecteren:

Terug

De werkinspanning wordt zo dicht mogelijk naar het einde van de taak toe geladen, op basis van de niet-gebruikte resourcebeschikbaarheid na autoplanning. Met dit laadpatroon wordt ETC alleen verlaagd wanneer werkelijke waarden worden geboekt op niet-gecorrigeerde urenstaten. De resterende ETC wordt uitgespreid voorbij de urenstaatperiode op basis van het type laadpatroon.

Uniform

De werkinspanning wordt zo gelijkmatig mogelijk geladen op basis van de totale resourcebeschikbaarheid. Met dit laadpatroon wordt ETC alleen verlaagd wanneer werkelijke waarden worden geboekt op niet-gecorrigeerde urenstaten. De resterende ETC wordt uitgespreid voorbij de urenstaatperiode op basis van het type laadpatroon.

Vast

De verdeling van de werkinspanning wordt door de gebruiker gedefinieerd. Autoplanning is niet van invloed op de verdeling van de werkinspanning. Met een vast laadpatroon wordt ETC verlaagd gedurende de urenstaatperiode (Gerealiseerd tot de datum) als de resource werkelijke waarden voor de taak heeft geboekt.

Omtrek

De werkinspanning wordt zo gelijkmatig mogelijk tijdens de duur de taak geladen, op basis van de niet-gebruikte resourcebeschikbaarheid na autoplanning. Met dit laadpatroon wordt ETC alleen verlaagd wanneer werkelijke waarden worden geboekt op niet-gecorrigeerde urenstaten. De resterende ETC wordt uitgespreid voorbij de urenstaatperiode op basis van het type laadpatroon.

Als u CA Clarity PPM gebruikt met Microsoft Project en u het project voor de eerste keer opent in Microsoft Project, is de werklastbeschrijving voor de nieuwe toewijzingen ingesteld op vlak. Als u de toewijzing al eerder hebt geopend in Microsoft Project en opgeslagen in CA Clarity PPM, wordt de werklastbeschrijving in Microsoft Project niet gewijzigd.

Voorzijde

De werkinspanning wordt zo dicht mogelijk naar het begin van de taak toe geladen, op basis van de niet-gebruikte resourcebeschikbaarheid na autoplanning. Met dit laadpatroon wordt ETC alleen verlaagd wanneer werkelijke waarden worden geboekt op niet-gecorrigeerde urenstaten. De resterende ETC wordt uitgespreid voorbij de urenstaatperiode op basis van het type laadpatroon.

Meer informatie:

Info over Autoplanning

Over tijdsvariabele ETC's voor toewijzingen

Het standaard laadpatroon voor resources instellen

Gebruik deze procedure om het standaardlaadpatroon voor resource in te stellen voor het systeem. Het laadpatroon dat u instelt op de pagina Instellingen wordt standaard gebruikt wanneer projectmanagers resources toewijzen of de eigenschappen voor personeeltoewijzingen wijzigen.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Instellingen.

    De instellingenpagina verschijnt.

  2. Vul het volgende veld in:
    Standaardlaadpatroon

    Geeft het standaardlaadpatroon voor de resource weer op systeemniveau.

    Waarden: Terug, Uniform, Vast, Omtrek of Voorzijde

    Standaard: Voorzijde

  3. Sla de wijzigingen op.

Info over de berekeningsmethoden voor de earned value

Een earned value-berekeningsmethode is de methode die wordt gebruikt om verschillende earned value-meetwaarden (EV) te berekenen. Bepaalde methoden worden door het systeem berekend. Voor methoden die niet door het systeem worden berekend, moet u de Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) handmatig invoeren voor uw project.

Als u een EV-berekeningsmethode voor uw project en alle bijbehorende taken selecteert die niet door het systeem wordt berekend, moet u de BCWP-waarde voor uw project definiëren. Als u de waarde wilt definiëren, plaatst u het project in een baseline of werkt u de earned value-totalen bij. U kunt de BCWP ook handmatig overschrijven voor specifieke taken.

Ongeacht de earned value-berekeningsmethode die u instelt voor uw project, de waarde die u in het veld BCWP-override opgeeft, overschrijft de BCWP-waarden die door het systeem zijn berekend. De waarde wordt gebruikt in alle EV-berekeningen waarvoor de BCWP is vereist als parameter.

De volgende methoden voor de berekening van de EV zijn beschikbaar:

Percentage voltooid (PC)

Definieert een schatting die wordt uitgedrukt als een percentage van de hoeveelheid werk die is voltooid voor een taak of een werkstructuur. De berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door het systeem worden berekend met de volgende formule:

BCWP = Budget bij voltooiing (BAC) * % voltooid
0/100

Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door het systeem worden berekend met de volgende vaste formule:

Als % voltooid = 100, dan BCWP = Budget bij voltooiing (BAC); anders BCWP = nul.

Gebruik deze methode wanneer de start en de voltooiing van de projecttaken binnen één rapportperiode vallen. Gebruik deze methode ook wanneer er pas tegoeden worden verdiend wanneer het project of de taak voor 100 procent is voltooid.

50/50

Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door het systeem worden berekend met de volgende formule:

Als % voltooid > nul maar < 100, dan BCWP = Budget bij voltooiing (BAC) / 2. Als % voltooid = 100, dan BCWP = BAC. Als % voltooid = nul , dan BCWP = nul.

Gebruik deze methode wanneer de start en de voltooiing van de projecttaken binnen twee rapportperioden vallen. Gebruik deze methode ook wanneer 50 procent krediet wordt verdiend wanneer een project of taak wordt gestart en de overige 50 procent bij voltooiing.

Inspanningsniveau (LOE)

Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door het systeem worden berekend met de volgende formule:

BCWP = Gebudgetteerde kosten van gepland werk (BCWS)
Gewogen mijlpalen

Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) door de gebruiker worden bepaald. De projectmanager wijst gewicht toe aan de mijlpalen voor de duur van de samenvattingstaak. Als elke mijlpaal in de samenvattingstaak is bereikt, is een bepaald percentage van het werk voltooid totdat 100 procent wordt bereikt. Gebruik deze methode als uw organisatie werkt met de earned value-managementmethodologie voor het meten van projectprestaties, en projecten en taken heeft die deze methode gebruiken. Als u deze methode gebruikt, voert u de BCWP in op het taakniveau. Gebruik het veld BCWP-override in de sectie Earned Value van de pagina met taakeigenschappen.

Mijlpaal Percentage voltooid (PC)

Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) niet door het systeem worden berekend maar door de gebruiker worden bepaald. Aan het gewicht van elke tijdsperiode wordt een bedrag toegekend in plaats van een percentage. EV-krediet wordt verdiend als een percentage van de toegewezen mijlpaalwaarde. Gebruik deze methode als uw organisatie werkt met de earned value-managementmethodologie voor het meten van projectprestaties, en projecten en taken heeft die deze methode gebruiken. Als u deze methode gebruikt, voert u de BCWP in op het taakniveau. Gebruik het veld BCWP-override in de sectie Earned Value van de pagina met taakeigenschappen.

Apportioned Effort (AE)

Definieert de berekeningsmethode EV waarbij Gebudgetteerde kosten van uitgevoerd werk (BCWP) niet door het systeem worden berekend maar door de gebruiker worden bepaald. Een inspanning voor taakwerk is gekoppeld aan andere inspanningen voor taakwerk. Als het werk voor de basistaak wordt voltooid, wordt het voltooide werk als verdienste toegewezen aan de verdeelde taak. De taak gebruikt de werkinspanning die met andere taken samenhangt om de prestaties te verbeteren. Gebruik deze methode voor afzonderlijk werk dat samenhangt met ander afzonderlijk werk. Gebruik deze methode als uw organisatie werkt met de earned value-managementmethodologie voor het meten van projectprestaties, en projecten en taken heeft die deze methode gebruiken. Als u deze methode gebruikt, voert u de BCWP in op het taakniveau. Gebruik het veld BCWP-override in de sectie Earned Value van de pagina met taakeigenschappen.

Meer informatie:

Werken met projectmanagementinstellingen

Projecten instellen voor het traceren van kosten

De standaard Earned value-opties instellen (taken)

Nieuwe baselines maken (Investeringen)

Het berekenen en registreren van earned value-totalen.

De standaard berekeningsmethode voor de earned value instellen

U kunt de standaardmethode definiëren voor het berekenen van de earned value voor projecten en projecttaken. De standaardmethode voor het berekenen van earned value voor projecten en taken is op basis van het percentage voltooid. Als uw organisatie een methode voor earned value-management gebruikt om de projectprestaties te meten, kunt voor de standaardmethode voor het berekenen van de earned value die methode instellen. Bewerk de project- en taakobjecten in Studio om het kenmerk Methode voor de berekening van EV in te stellen.

Opmerking: als u CA Clarity PPM gebruikt met Microsoft Project, en u een andere methode voor de berekening van earned value opgeeft dan percentage voltooid, moet u CA Clarity PPM gebruiken om earned value-meetgegevens te berekenen, weergeven en rapporteren.

Zie de Ontwikkelaarshandleiding Studio voor meer informatie.

Meer informatie:

Programma’s

Werken met projectmanagementinstellingen

Info over de berekeningsmethoden voor de earned value

De standaard boekingsopties voor resources instellen

Met een gemengde boeking kunt u voorlopige en definitieve toekenningen van resources aan projecten boeken. Als u resources met afzonderlijke definitieve en voorlopige toekenningen wilt toestaan, selecteert u op de pagina Instellingen de systeeminstelling voor Gemengde boeking toestaan.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Instellingen.

    De instellingenpagina verschijnt.

  2. Vul het volgende veld in:
    Gemengde boeking toestaan

    Hiermee kunt u projectmanagers toestaan om de toekenning van definitief geboekte resources te bewerken om de boekingen van de resources voor projecten te mengen. U kunt een resource tevens uitbreiden voor een aanvullende projectplanning.

    Standaard: ingeschakeld

    Opmerking: als er een gemengde boeking voor het project bestaat, kan het veld niet worden gewijzigd.

  3. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Vaste toekenning accepteren

Info over het boeken van reeds geboekte resources (Investeringen)

Info over basisagenda's

Basisagenda's zijn sjablonen die u kunt gebruiken om afzonderlijke resourceagenda's te maken. Resourceagenda's worden gebruikt om belangrijke berekeningen uit te voeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de resource, zoals de capaciteit ten opzichte van de vraag, of te veel toegekende resources.

Doorgaans wordt de standaardagenda gebruikt. Maar u kunt de kenmerken van de basisagenda afstemmen op uw behoeften. U kunt bijvoorbeeld de werkdagen en niet-werkdagen voor de week wijzigen. U kunt vier standaarddiensten instellen.

U kunt de standaardagenda's of basisagenda's met onderliggende agenda's niet verwijderen. In dat geval moet u eerst de onderliggende agenda's verwijderen voordat u de bovenliggende agenda kunt verwijderen.

Meer informatie:

Nieuwe agenda's maken

Info over de standaard werktijden (Basisagenda)

Dagen als werkdagen definiëren (Agenda's)

Resourceploegen instellen (Agenda's)

De werktijden van de basisagenda opnieuw instellen

De relaties tussen de onderliggende en bovenliggende onderdelen van de basisagenda wijzigen

Nieuwe agenda's maken

Gebruik de volgende procedure om een aangepaste agenda te maken. Een aangepaste agenda kan worden gemaakt op basis van een bestaande agenda. De laatst is de bovenliggende agenda.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Basisagenda's.

    De pagina Basisagenda's wordt weergegeven.

  2. Klik op Nieuw.

    De pagina Eigenschappen agenda bewerken wordt weergegeven.

  3. Vul de volgende velden in en klik vervolgens op Toevoegen:
    Agendanaam

    Hier kunt de nieuwe naam voor de agenda opgeven.

    Basisagenda

    Hier geeft u de agenda op die dient als basis voor deze agenda. De basisagenda is de bovenliggende agenda van de nieuwe agenda.

    Voorbeeld: Standaard

    Standaard

    Hiermee geeft u aan dat de agenda in CA Clarity PPM een standaardagenda is.

    Standaard: leeg

  4. Sla de wijzigingen op.

Info over de standaard werktijden (Basisagenda)

De standaard werktijd voor de basisagenda is acht uur per dag. U kunt nieuwe werktijden instellen en de standaard werktijden overschrijven. Wanneer u een bepaalde vakantie in de agenda van de resources wijzigt in een niet-werkdag, wordt de werktijdeninformatie of de beschikbaarheid verwijderd. Als u de dag weer wijzigt in een werkdag, wordt er gecontroleerd of er een werktijdenpatroon bestaat voor de desbetreffende dag in de desbetreffende agenda (of de bovenliggende agenda). Een van de volgende acties wordt uitgevoerd:

Dagen als werkdagen definiëren (Agenda's)

U kunt dagen als werkdagen of niet-werkdagen definiëren. Als u datums wilt selecteren op basis van de dagen van de week, schakelt u het selectievakje naast de dag van de week in en klikt u op Werkdag maken. Als u de datums wilt wijzigen van werkdagen in niet-werkdagen, schakelt u het selectievakje naast elke datum in. Klik vervolgens op Niet-werkdag maken.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Klik op Basisagenda's en klik op de naam van de agenda.

    De pagina Uitzonderingen agenda bewerken wordt weergegeven.

  2. Selecteer boven aan de agenda de maand die u wilt bewerken.

    De maand wordt weergegeven op de pagina Basisagenda's bewerken.

  3. Geef aan welke dagen standaard werkdagen zijn. Schakel het selectievakje naast elke datum in en klik vervolgens op Werkdag maken.

    De wijzigingen worden opgeslagen.

Resourceploegen instellen (Agenda's)

Volg de onderstaande stappen:

  1. Klik op Basisagenda's en klik op de naam van de agenda.

    De pagina Uitzonderingen agenda bewerken wordt weergegeven.

  2. Selecteer boven aan de agenda de maand die u wilt bewerken.

    De maand wordt weergegeven.

  3. Schakel het selectievakje in naast de dagen met dezelfde werktijden en klik op Werktijden instellen.

    De pagina Werktijden wordt weergegeven.

  4. U kunt de start- en eindtijden opgeven voor maximaal vier ploegen
  5. Sla uw wijzigingen op.

De werktijden van de basisagenda opnieuw instellen

Wanneer u de werktijden herstelt door de basisagenda opnieuw in te stellen, wordt de werktijden in de basisagenda voor die dag overgenomen. Deze informatie is belangrijk wanneer u een dienst van meer of minder dan acht uur gebruikt en kan van invloed zijn op de beschikbaarheid en toekenning van de resource.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Klik op Basisagenda's en klik op de naam van de agenda.

    De pagina Uitzonderingen agenda bewerken wordt weergegeven.

  2. Schakel voor elke datum die u opnieuw wilt instellen het selectievakje in en klik vervolgens op Basis opnieuw instellen.

    De werktijden van de basisagenda worden opnieuw ingesteld.

De relaties tussen de onderliggende en bovenliggende onderdelen van de basisagenda wijzigen

Als u een bovenliggende agenda wilt verwijderen of een ander bovenliggende agenda wilt weergeven, gebruikt u de volgende procedure om die relatie te wijzigen.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Klik op Basisagenda's en klik op de naam van de agenda.

    De pagina Uitzonderingen agenda bewerken wordt weergegeven.

  2. Klik op Eigenschappen agenda bewerken

    De pagina Eigenschappen agenda bewerken wordt weergegeven.

  3. Vul het volgende veld in:
    Basisagenda

    Hier geeft u de agenda op die dient als basis voor deze agenda. De basisagenda is de bovenliggende agenda van de nieuwe agenda.

    Voorbeeld: Standaard

  4. Sla de wijzigingen op.

Typen risicocategorieën

Voeg risicocategorieën toe om de investeringsrisico's te groeperen op basis van een bepaald type. U kunt aanvullende risicocategorieën toevoegen en deze categorieën vervolgens toevoegen aan objectkenmerken, zoals het zoekopdrachtkenmerk Categorietype. Het zoekopdrachtkenmerk definieert de vooraf gedefinieerde risicocategorie of -factoren die de resources kunnen weergeven tijdens het definiëren van de gedetailleerde projectrisico's en de algemene risico's.

Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie.

Meer informatie:

Nieuwe risicocategorieën toevoegen

Nieuwe risicocategorieën toevoegen

Uw CA Clarity PPM-beheerder kan nieuwe risicocategorieën/-factoren toevoegen. De risicofactoren worden weergegeven in de sectie Bijdragende factoren van de pagina Hoofd - Risico. De veld Projectrisico bevat een gewogen gemiddelde van de alle risicocategorieën of -factoren die op de pagina worden weergegeven.

Gebruik de volgende procedure om nieuwe risicocategorieën toe te voegen:

  1. Maak in de sectie Bijdragende factoren van de subpaginaweergave van Risico een kenmerkgetal (veld) voor de eigenschappenweergave het project object. Het nieuwe nummerkenmerk is een formuleveld dat wordt berekend op basis van een formule voor het gewogen gemiddelde.
  2. De weergave publiceren. U kunt de weergave voor de nieuwe risicocategorie publiceren, zodat deze wordt weergegeven op de pagina. De gebruikers kunnen waarden opgeven voor risicocategorie.

Zie de Ontwikkelaarshandleiding Studio voor meer informatie.

Over de risicoscorematrix

Gebruik de risicoscorematrix om de mate van risico (laag, normaal of hoog) vast te stellen op basis van de risicoimpact en de waarschijnlijkheidsfactoren. De waarden voor de risicowaarschijnlijkheid worden afgezet tegen de waarden voor de risicoimpact. Het snijpunt van elke waarschijnlijkheids- en impactwaarde is de risicoscore.

Meer informatie:

De risicodrempel instellen

De risicodrempel instellen

Gebruik de volgende procedure om de standaard risicoscore voor projecten en de algemene risicodrempel voor het systeem in te stellen. De risicodrempel is het hoogste risiconiveau dat nog kan worden getolereerd zonder dat de responsstrategie voor het risico moet worden uitgevoerd.U kunt de waarschijnlijkheids- en impactwaarde voor projecten met gedetailleerde risico's opgeven.

U kunt de bestaande risicodrempels wijzigen, die helpen om de risicograad te bereken. Maar de wijzigingen zijn niet gebaseerd die zijn aangebracht in de risicoscorematrix.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Projectmanagement op Risico-instellingen.

    De pagina Risico-instellingen wordt weergegeven.

  2. Vul het volgende veld in:
    Drempel risico

    Definieert het acceptatieniveau van het risico voor alle projecten.

    Standaard: 4

  3. Stel de risicoscore in voor de opgegeven combinatie van impact en waarschijnlijkheid.
  4. Sla de wijzigingen op.

Rapportageperioden voor de earned value

De rapportageperiode earned value definieert de frequentie en het interval voor de taak Geschiedenis van earned value bijwerken. De job neemt momentopnamen van de historische earned value-prestaties en slaat deze op in de tabel met historische earned value-gegevens. Wanneer earned value-methodologieën worden gebruikt om projectprestaties te analyseren, wordt voor deze job de earned value-rapportageperiode gebruikt om de momentopname te maken. De momentopname wordt opgeslagen op basis van de koppeling van een project aan de periode. De projectmanager koppelt het project aan de juiste periode.

Door de rapportageperioden in te stellen, definieert u het tijdsinterval dat moet worden gebruik voor het opslaan van de earned value-gegevens (EV), zoals wekelijks of maandelijks. De perioden berekenen de historische earned value en slaan deze op.

U kunt de rapportageperioden voor de earned value verwijderen via de lijstpagina.

Meer informatie:

Rapportageperiode voor de earned value maken

Rapportageperioden voor de earned value bewerken

Urenstaten instellen

Info over invoertypecodes

Info over ongeldige transacties

Werken met projectmanagementinstellingen

Info over basisagenda's

Typen risicocategorieën

Over de risicoscorematrix

Eearned value-perioden

Rapportageperiode voor de earned value maken

Maak de rapportageperioden voor de earned value die door projectmanagers wordt gebruikt voor een earned value-analyse (EVA). Wanneer u de rapportageperiode definieert, geeft u op hoe vaak het rapport moet worden uitgevoerd.

Projectmanagers koppelen hun projecten aan gedefinieerde rapportageperioden. Er worden op basis van deze rapportageperiode historische earned value-momentopnamen van de projectprestaties gemaakt.

Voorbeeld van een wekelijkse frequentie

Als de rapportageperiode wekelijks moet worden herhaald, geeft u voor de frequentie de waarde 1 op. Als de rapportageperiode om de twee weken moet worden herhaald, geeft u de waarde 2 op. Voor twee keer per jaar geeft u de waarde 26 op. En als de periode één keer per jaar moet worden herhaald, geeft u de waarde 52 op.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Earned Value Management op Definities van perioden.

    De pagina wordt weergegeven.

  2. Klik op Nieuw.

    De pagina Maken wordt weergegeven.

  3. Vul de volgende algemene velden in:
    Naam

    Hier kunt u de naam voor de EV-rapportageperiode opgeven.

    Limiet: 80

    Vereist: ja

    Id

    Hier kunt u de naam voor de unieke id voor de EV-rapportageperiode opgeven.

    Limiet: 16

    Vereist: ja

    Beschrijving

    Hier kunt u een beschrijving van de rapportageperiode opgeven.

    Actief

    Geeft aan of deze rapportageperiode actief is. Wanneer de rapportageperiode actief is, kunnen projectmanager hier projecten aan koppelen.

    Standaard: ingeschakeld

    Type periode

    Definieert het type periode. Zodra een periode hebt geselecteerd, definieert u de herhaling van de geselecteerde periode.

    Waarden:

    Wekelijks, Maandelijks, Per kwartaal, Jaarlijks

  4. Sla de wijzigingen op.

Rapportageperioden voor de earned value bewerken

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open de rapportageperiode voor de earned value.

    De eigenschappenpagina voor de rapportagaperiode van de earned value wordt weergegeven.

  2. Bewerk de volgende velden:
    Naam

    Hier kunt u de naam voor de EV-rapportageperiode opgeven.

    Limiet: 80

    Vereist: ja

    Id

    Hier kunt u de naam voor de unieke id voor de EV-rapportageperiode opgeven.

    Limiet: 16

    Vereist: ja

    Beschrijving

    Hier kunt u een beschrijving van de rapportageperiode opgeven.

    Actief

    Geeft aan of deze rapportageperiode actief is. Wanneer de rapportageperiode actief is, kunnen projectmanager hier projecten aan koppelen.

    Standaard: ingeschakeld

    Type periode

    Definieert het type periode. Zodra een periode hebt geselecteerd, definieert u de herhaling van de geselecteerde periode.

    Waarden:

    Wekelijks, Maandelijks, Per kwartaal, Jaarlijks

  3. Sla de wijzigingen op.

Eearned value-perioden

De earned value-perioden (EV) zijn de buckets waarnaar de informatie voor de rapportageperioden voor de earned value gaat. De job Geschiedenis van earned value bijwerken maakt de perioden wanneer deze nodig zijn.

U kunt alleen opeenvolgende eindtijden van EV-perioden verwijderen. Gebruik de pagina met een overzicht van de EV-perioden om de EV-perioden te verwijderen.

Meer informatie:

Earned value-perioden genereren

Earned value-perioden genereren

De earned value-perioden (EV) worden automatisch gemaakt wanneer de job Geschiedenis van earned value bijwerken wordt uitgevoerd. U kunt echter ook de volgende procedure gebruiken om de earned value-periode handmatig te maken.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Open Beheer en klik bij Earned Value Management op Definities van perioden.

    De pagina wordt weergegeven.

  2. Klik op het agendapictogram naast de rapportageperiode voor de earned value om een nieuwe EV-periode te genereren.

    De pagina EV-perioden wordt weergegeven.

  3. Klik op Maken.

    De pagina EV-perioden genereren wordt weergegeven.

  4. Vul het volgende veld in:
    Aantal nieuwe perioden

    Definieert het aantal nieuwe perioden.

  5. Sla de wijzigingen op.