Vorige onderwerp: Voucherkopteksten makenVolgende onderwerp: Transacties verwijderen


Transactie-invoer maken

Maak eerst voucherkopteksten en vervolgens transacties.

Nadat u een transactie hebt gemaakt, kunt u de transactiedetails bewerken via de voucherkoptekst voordat u de transactie naar WIU boekt. Na het boeken naar WIU kunt u transacties op de pagina WIU-aanpassingen bewerken.

Volg de onderstaande stappen:

  1. Klik op Nieuw terwijl de voucherkoptekst is geopend.

    De pagina Transactiedetails wordt weergegeven.

  2. Voer de vereiste informatie in om de transactie te definiëren. De volgende velden vereisen wat uitleg:
    Taak

    Bevat de naam van het project of de investering.

    • Voor projecten wordt de naam van het project automatisch in dit veld ingevuld als er ten minste één teamlid bestaat.. Anders selecteert u een taak om aan deze transactie te koppelen.
    • Voor andere investeringen wordt de naam van deze investering automatisch in dit veld ingevuld als er ten minste één teamlid bestaat.
    Kostencode

    Geeft de kostencode voor het project of de taak aan. U kunt een code selecteren uit alle beschikbare kostencodes of uit de kostencodes die specifiek gelden voor het project.

    • Voor projecten geldt dat in dit veld automatisch de kostencode voor het project wordt ingevuld als er een kostencode aan het project is toegewezen en het project is geselecteerd als de taak die aan de transactie is gekoppeld. Als er een taak wordt geselecteerd waaraan een andere kostencode is toegewezen, wordt in dit veld automatisch de kostencode van de taak ingevuld.
    • Voor andere investeringen geldt dat als er een kostencode aan de investering is toegewezen, in dit veld automatisch de kostencode voor de investering wordt ingevuld.
    Id resource

    Definieert de id van de resource die aan de transactie is gekoppeld.

    Afhankelijk van het resourcetype waarvan u de kosten voor deze transactie verwerkt, kan een resource een persoon (arbeid), apparatuur, materiaal of onkosten betreffen.

    Rol

    Definieert de rol wanneer tarieven of kosten die op de rol zijn gebaseerd, worden toegepast op de transactie. Het resourcetype voor de rol moet overeenkomen met het resourcetype voor de bijbehorende resource.

    Transactieklasse

    Definieert de transactieklasse van de resource. Deze waarden wordt automatisch ingevuld als er een transactieklasse aan de resource is toegewezen. Anders selecteert u een transactieklasse.

    Code invoertype

    Definieert de code van het invoertype voor de resource. Wordt automatisch ingevuld als er een invoertype aan de resource is toegewezen. Anders selecteert u een invoertype.

    Gebruikerwaarde 1 en Gebruikerwaarde 2

    Definieert aangepaste eigenschappen. Deze kunnen alleen worden geselecteerd als uw CA Clarity PPM-beheerder zoekopdrachtwaarden heeft gemaakt met Studio.

    Zie de Ontwikkelaarshandleiding Studio voor meer informatie.

    Uitgavetype

    Definieert een uitgavetype om de verwerking van de kosten te bepalen. Kapitaalkosten worden op een andere manier geboekt dan depreciatie.

    Algemene informatie bewaren

    Hiermee worden de opgegeven waarden in het gedeelte Algemeen opgeslagen wanneer u een nieuwe transactie maakt en verzendt tijdens dezelfde sessie. Schakel dit selectievakje in om de opgegeven waarden op te slaan.

  3. Geef in de sectie Transactiegegevens de gegevens voor de transactie op:
    Hoeveelheid

    Definieert het aantal eenheden om de totale kosten te berekenen. U kunt in dit veld een negatieve waarde invullen.

    Kosten

    Bevat de kosten die aan de transactie zijn gekoppeld. Als een kosten-/tarievenmatrix aan de geselecteerde investering is gekoppeld of als dit een entiteit of een systeemstandaardwaarde betreft, kunt u dit veld leeg laten om de kosten te gebruiken die in de kosten-/tarievenmatrix zijn gedefinieerd. Als dit niet het geval is, voert u de feitelijke kosten in die aan de transactie zijn gekoppeld.

    Als de optie voor meerdere valuta niet is ingeschakeld, is de standaardinstelling de systeemvaluta. Als meerdere valuta mogelijk zijn, wordt voor de transactiekosten standaard de actieve valuta gebruikt die alfabetisch als eerste wordt vermeld. Als ADP en INR beide actief zijn, wordt ADP de standaardvaluta. Selecteer desgewenst een andere valuta.

    Tarief

    Bevat het factureringstarief dat aan de transactie is gekoppeld. Als een kosten-/tarievenmatrix aan de geselecteerde investering is gekoppeld of als dit een entiteit of een systeemstandaardwaarde betreft, kunt u dit veld leeg laten om het tarief te gebruiken dat in de kosten-/tarievenmatrix is gedefinieerd. Als dit niet het geval is, voert u het feitelijke factureringstarief in dat aan de transactie is gekoppeld.

    Als de optie voor meerdere valuta niet is ingeschakeld, is de standaardinstelling de systeemvaluta. Als meerdere valuta mogelijk zijn, wordt voor het transactietarief standaard de actieve valuta gebruikt die alfabetisch als eerste wordt vermeld. Als ADP en INR beide actief zijn, wordt ADP de standaardvaluta. Selecteer desgewenst een andere valuta.

    In rekening te brengen

    Geeft aan of het bij deze transactie kosten betreft die intern bij afdelingen in rekening moeten worden gebracht. Als deze optie niet is ingeschakeld, is deze transactie niet beschikbaar voor facturering.

  4. Sla de wijzigingen op.

Meer informatie:

Over transactieverwerking

Transacties beheren

Voucherkopteksten maken