U kunt een tijdschaalwaarde voor een weergaveportlet instellen om een waarde voor een specifieke periode weer te geven. Deze waarde is gebaseerd op een tijdsvariabel kenmerk waarvoor een gebruiker waarden invoert in CA Clarity PPM. Als gebruiker kunt u geen tijdafhankelijk kenmerk maken. Alleen een beheerder met de juiste rechten kan een tijdsvariabel kenmerk maken.
U kunt meerdere tijdschaalwaarden weergeven in een rasterportlet. De gegevens voor deze kenmerken worden gestapeld weergegeven op de pagina, waarbij de informatie voor elke tijdschaalwaarde in dezelfde virtuele kolom verschijnt. De gegevens kunnen worden weergegeven in eenheden als geld, getallen of percentages.
Nieuwe virtuele kenmerken, zoals een tijdschaalwaarde, worden automatisch weergegeven in de meest rechtse kolom in de lijst. U kunt het virtuele kenmerk naar een andere positie verplaatsen in Kolomlay-out weergeven.
Volg de onderstaande stappen:
Geeft de tijdschaalwaarden aan die in de virtuele kolom worden weergegeven. Selecteer de kenmerken in de lijst Beschikbaar en gebruik de pijlen om de kenmerken naar de lijst Geselecteerd te verplaatsen.
Geeft een tweede waarde aan voor een virtuele kolom met een tijdschaalwaarde die als knopinfo wordt weergegeven wanneer u de muis over de waarde in de kolom beweegt.
Geeft een paginakoppeling aan die verschijnt als secundaire waarde die door de gebruiker kan worden geselecteerd.
Geeft aan of de doelpagina van de afbeeldingskoppeling als pop-upvenster wordt weergegeven.
Geeft aan of het veldlabel wordt weergegeven naast de geschaalde tijdwaarde in de virtuele kolom. Schakel het selectievakje in om het veldlabel weer te geven.
Geeft aan of het kolomlabel boven aan de kolomlijst wordt weergegeven.
Geeft de startdatum aan voor de tijdsperiode van de virtuele geschaalde waarde.
Opmerking: De optie Andere datum verschijnt alleen als u een startdatum selecteert voor een tijdschaalwaarde voor een subobject. In dit veld kunt u een veld uit het hoofdobject selecteren waarop u de startdatum wilt baseren. Deze optie verschijnt alleen als een subobject kenmerken met tijdschaalwaarden heeft.
Geeft de tijdsduur aan die door de tijdschaalwaarde wordt gedekt.
Waarden:
Definieert het aantal perioden dat wordt gerapporteerd in de virtuele kolom.
Bepaalt het aantal tijdsperioden waarmee u het begin van de geschaalde tijdswaarde wilt opschuiven ten opzichte van de begindatum. Voer een waarde in voor de startdatum om deze optie te gebruiken.
Geeft een tijdschaal op die moet worden weergegeven boven de virtuele kolom. Schakel het selectievakje in om een tijdschaal weer te geven en het type periode te selecteren.
Bepaalt het aantal decimalen dat wordt geretourneerd voor het kenmerk. Voer een nul (0) in om het kenmerk als een geheel getal op te geven.
U kunt een geschaalde tijdswaarde bewerken via het menu Opties op de werkbalk van de portlet:
Configureren
Wanneer u een geschaalde tijdswaarde bewerkt met behulp van deze optie, wordt de instelling toegepast op alle sessies voor alleen die gebruiker, onderhevig aan partitionering van alle weergaven van het object.
Volg de onderstaande stappen:
Geschaalde tijdswaarde
Wanneer u een geschaalde tijdswaarde bewerkt met behulp van deze optie, geldt de instelling voor de desbetreffende gebruiker en alleen voor die sessie, onderhevig aan de partitionering van de objectweergaven. Deze instelling heeft voorrang op de waarden die zijn ingesteld met gebruik van de vorige methode.
Volg de onderstaande stappen:
|
Copyright © 2014 CA Technologies.
Alle rechten voorbehouden.
|
|